29 beslissende betekenis is, behoeft geen betoog. Restau ratie van woonhuizen is stukwerk en daardoor zeer arbeidsintensief. De stijging van de loonfactor in het bouwbedrijf, ingezet met de 5-daagse werkweek in 1961, drijft het eind totaal der restauratiebegrotingen omhoog, waardoor ook de eigen investeringen per objekt toenemen. De grondslag voor het welslagen der restauraties wordt gevormd door een continueel en ruim subsidiebeleid van Rijk, Gemeente en Pro vincie, werkend met vaste percentages subsidie van het totaal der restauratiekosten. Dat dit in de praktijk geschiedt, vindt zijn verantwoording in het karakter van de Maatschappij Stadsherstel, opgericht als zij werd ter bescherming van het representatieve woon huis en het stadsbeeld. Van de dank zij subsidies ge restaureerde panden wordt de blijvende exploitatie in eigen beheer en een goede onderhoudstoestand tegenover de overheid gewaarborgd. Is het dus duidelijk dat voor een dergelijke restau rerende huizenmaatschappij het zo moeilijke kosten- vraagstuk niet alleen een kwestie van bedrijfsgrootte maar ook een kwestie van beheersing der bouwkosten is, van nog groter belang is een juist en schragend begrip voor het werk van alle daarbij betrokken overheidsinstanties. Volkshuisvesting en monumenten bescherming, beide facetten van de taak zijn van even grote betekenis in het stedelijk bestaan. Bij een ruime subsidiëring vanuit dit dubbele gezichts punt kan veel worden bereikt. De praktijk heeft dit op beperkte schaal reeds bewezen door navolgende sedert 1957 voltooide restauraties: Brouwersgracht 86; Zandhoek 13; Nieuwe Prinsen gracht 29; Langestraat 80; Leidsegracht 61; Oude- zijds Voorburgwal 61; Gelderschekade 3; Prinsen gracht 300 en de herbouw in restauratie van het pand Amstel 87. Onderhanden zijn op dit ogenblik de restauraties: Kromme Waal 13; Bloemgracht 34 en 36; Heren gracht 361; Korte Prinsengracht 5, 7 en 9, terwijl de voorbereiding van een 8-tal restauraties reeds is gevorderd. Na de bezitsvorming, de exploitatie en de restauraties nog een enkel woord over de afname der gecreëerde nieuwe woonruimte. Op dit punt bestaat voor de maatschappij geen pro bleem. Gebleken is dat het aantal gegadigden voor een geres taureerde binnenstadswoning bijzonder groot is. Het probleem is slechts hoe het weinige dat tegenover deze vrijwel ononderbroken vraag ter beschikking komt, naar maatstaven van wachttijd, gezinsgrootte, urgentie e.d. dient te worden toegewezen. Tegenover de eentonigheid en eenvormigheid der woonruimte in de nieuwe wijken der stadsuitbreiding, geven vele categorieën van gegadigden verre de voor keur aan een woning in de binnenstad. De sfeer van de individuële woning in een huis met een eigen „gezicht", gelegen op een karakteristiek punt in de binnenstad, geeft de beoefenaars van intellectuele en ambachtelijke beroepen eerst de omgeving, waarin zij kunnen leven en werken. Alleenstaanden en oudere echtparen prefereren een kleine woning met heden daags comfort, door het concentrisch stratenplan in korte verbinding staande met de winkelstraten van de city. De kombinatie van kantoor- en woonruimte voor de administratieve beroepen of zelfstandigen, voorziet al evenzeer in een behoefte. Het op de vorenomschreven wijze te bereiken stads herstel, waardoor aan de binnenstad de woonfunctie wordt hergeven en de rijkdom van het stadsbeel wordt behouden, kan met steun van allen die zich de waarde van het streven bewust zijn, een blijvende bijdrage vormen voor een zinvolle functionele bestemming van de Amsterdamse binnenstad. Drs. K. W. van Houten ec. dir. Maatschappij Stadsherstel Het herstellen van oude gebouwen vereist niet alleen vak bekwaamheid, maar ook geduld en toewijding. Er komt geen „besparing van arbeidstijd door mechanisatie" aan te pas. Gelukig is het niet zo dat alleen oudere vaklieden voor dit werk te vinden zijn. Toch is het aantrekken en scholen van voldoende jonge arbeidskrachten een grote zorg. Dit werk, dat zoveel meer vergt dan mechanisch gedane arbeid, is ook een hogere beloning waard. Maar het subsidiebudget is te laag!

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 15