atschappij tot Stadsherstel Regeneratie van woonhuizen in de binnenstad van Amsterdam 27 toekomst als moderne stad met behoud van zijn oude schoonheid. Dit streven is als geesteskind van het Comité Am sterdam belichaamd in de „Amsterdamse Maat schappij tot Stadsherstel", tot stand gekomen dank zij het initiatief van enige leden van dit Comité. Zij zagen de noodzaak op ruimer schaal het verval der binnenstadswoonhuizen tegen te gaan en dachten dit te bereiken in een soort beleggingsmaatschappij van binnenstadspanden. Deze diende zich een huizen- bezit te verwerven en dit geleidelijk aan te restaureren. De leidende gedachte was door verbetering der woon functie de in verval geraakte panden hun oorspron kelijke bestemming te hergeven en aldus de ontvol king van de binnenstad met de daaraan inhaerente bedrijfsbestemming der monumenten en bedreiging van het stadsbeeld, tegen te gaan. Aan de hand van een rapport over de economische levensvatbaarheid van een dergelijke maatschappij, opgesteld door de tegenwoordige directeur, werden de plannen verder ontwikkeld. Een 14-tal instellingen uit de kring der verzekeringsmaatschappijen, handels banken en scheepvaart-maatschappijen, werd bereid gevonden aan de oprichting als aandeelhouder mede te werken. Op 30 augustus 1956 vond de oprichting plaats. In de statuten der maatschappij werd de doelstelling omschreven als „werkzaam te zijn in het belang van de volkshuisvesting in Nederland, in bijzonder daar waar door stedelijke ontwikkeling woonruimte dreigt verloren te gaan, welke voor het stadsbeeld karakteristiek is en bij verbetering naar de eisen des tijds behouden kan blijven." Uit kracht van deze doelstelling kon „Stadsherstel" zich ontwikkelen tot een beleggingsmaatschappij van voor het stadsbeeld representatief, door haar geres taureerd, huizenbezit. Het lag in de bedoeling, teneinde op het speciale terrein der stadskernrestauratie de benodigde ervaring op te doen, ondanks de landelijke doelstelling, zich daarbij voorshands tot de Amsterdamse binnenstads panden te beperken. Kort na de oprichting der maatschappij bleek dat de eigenlijke werkzaamheden nog niet konden aan vangen. Namelijk was voor het welslagen der plannen een onmisbare voorwaarde dat de maatschappij zou worden toegelaten als instelling uitsluitend werkzaam in het belang van de volkshuisvesting. Zonder de daaraan verbonden fiscale tegemoetkomingen vrij stelling van registratierecht bij aankopen en vrijstel ling van heffing van vennootschapsbelasting werd het aan de hand der gemaakte berekeningen niet mogelijk geacht bij de zó bijzondere taak der maat schappij tot een sluitende rekening te komen. Hoewel de ontworpen maatschappij in de wereld der toegelaten woningbouwcorporaties terecht als een vreemde vogel werd gezien, kwam na uitvoerig overleg met het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid op 19 maart 1957 onder nr 12 van het Koninklijk Besluit tot toelating af. Ondanks de op- IIel is goed wonen in een gerestaureerd huis van de Mij tol Stadsherstel, Geldersekade nr. 3, tegenover de Schreierstoren, (foto W. M. Zilver Rupe)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 13