Het streven van de Ma
26
Waardevolle woonhuizen zijn niet alleen in de beroemde grachtengordel te
vinden; ook in de tussen Singel en Herengracht verscholen Langeslraat
heeft Stadsherstel een fraai bezitnr. 81. (foto W. M. Zflver Rupe
Het is in de kring van Heemschut voldoende bekend
dat in de Amsterdamse binnenstad nu al jaren een
voortschrijdend verval der bebouwing aan de dag
treedt. Moge deze bebouwing van 17de en 18de
eeuwse architectuur als geheel een harmonisch beeld
van op elkander afgestemde stadsuitbreidingen ten
toon spreiden, individueel tonen vele oorspronkelijke
woonhuizen tekenen van ernstig verval.
Dit verval is tweeledig. Spectaculair is het technisch
verval, minder in het oog springend het sociale verval.
Als waarneembare symptonen van het technisch
verval kunnen genoemd worden scheef gezakte bouw-
muren, gescheurde gevels en buikende penanten, af
lopende kozijnen, geschonden hardstenen stoepen,
verroeste ankers, gedraaide topgevels, verworden
gevelbekroningen, lekkende pannendaken, goten en
schoorstenen.
Het sociale verval openbaarde zich reeds jaren vóór
de tweede wereldoorlog met de ontvolking van de
binnenstad. Inwendig worden vele binnenstadswonin
gen voor hedendaagse begrippen van huisvesting
steeds minder aanvaardbaar. De trek van vooral de
jongere generatie naar de buitenwijken en tuinsteden
hield na de oorlog mede aan door het ontbreken van
groenstroken en aanvaardbare scholen in de binnen
stad, door de verkeerssituatie aan de grachten, waar
dagelijks het leven der kinderen wordt bedreigd.
De keerzijde van het sociale aspect was de toenemende
onttrekking van woonruimte door uitbreiding van
bedrijfsruimte voor zakelijke bestemming, alsmede
door vestiging van talloze bedrijfjes en kleine indus
trieën in vervallen panden.
Het groeiend besef van de culturele waarden die aldus
bij de binnenstadsbebouwing dreigen verloren te gaan
heeft vooral na de tweede wereldoorlog geleid tot
initiatieven voor behoud van de waardevolle elemen
ten der stadskern. Een gemeentelijk bureau voor de
monumentenzorg begon in Amsterdam de restauratie
der monumentale woonhuizen te activeren met behulp
van subsidies. Op aandrang van de raad der ge
meente verscheen in 1954 een uitvoerig rapport over
de plannen van B. en W. met betrekking tot de binnen
stadsproblemen, waarop door de nu samenwerkende
oudheidkundige verenigingen een zeer critisch doch
sterk opbouwend commentaar tot behoud van het
stadsbeeld werd geleverd. (Heemschut, Aug. 1955)
Daarnaast deed het comité „De Stad Amsterdam"
van zich spreken. In zijn tentoonstelling „Levend
Amsterdam" liet het zien hoe Amsterdam door de
eeuwen gegroeid is en de weg kan vinden naar de