Hattem
doet ook mee
Ook aan de zijde waar de stadsmuur is verdwenen
en de hal/dichtgeslibde gracht ruimte maakte voor
boomgaarden en moestuinen is het intieme ste
delijke karakter Hattems grootste charme.
In de pralende spiegelgalerij van Versailles staat de
veldtocht tegen de Verenigde Provinciën afgebeeld
als een reeks schitterende wapenfeiten van gepluimde
ruiters die in wolken kruitdamp een sterke vijand
overmeesteren. Maar in het Gelderse stadje Hattem
plaatste men, toen de storm voorbij was, een gedenk
steen met de volgende tekst: „der Francen overmoet
heeft alles omgewroet: casteel en poort en muer
door t sweevelachtigh vuer: dochd' Oppervooght van
al versterck dees stadt en wal. Anno MDCLXXII".
Het gaat er maar om van welke kant men de zaak
bekijkt. Voor de zonnekoning één uit de reeks ver-
overde vestingen, voor de bewoners rampspoed, voor
de geschiedschrijver een zinloze daad, zoals elke
oorlog er zovele oplevert. Want Hattem had toen al
geen enkele militaire betekenis meer: een klein lande
lijk stadje in een dun bevolkte streek, overvleugeld
door het nabije Zwolle, met als herinnering uit de
Hanzetijd nog een laatmiddeleeuwse stadsmuur en
de resten van een kasteel. De verovering en de brand
van Hattem hadden geen zin.
Men zou hetzelfde kunnen zeggen van het uitbrei-
dings- en doorbraakplan waarmee het Hattemse
gemeentebestuur nu de hele stad wil omwroeten.
Het is dom en zinloos.
De noordoostelijke Veluwerand is niet meer de streek
van natuurschoon en kleine besloten dorpen en stad
jes. Op de lintbebouwing met villa'tjes volgden na
de oorlog de industrialisering en de uitbreidings
wijken. Het algemene aspect is op vele plaatsen rom
melig en onaantrekkelijk geworden. De bevolkings
groei stelt nu eenmaal zijn eisen: er moeten huizen
komen en bestaansmogelijkheden. Ook van Hattem
kan geen mens verlangen dat het beperkt blijft tot de
omvang van een eeuw geleden. Maar het is geen
onredelijk verlangen dat men bij uitbreiding en ver
nieuwing rekening houdt met het in de historie ge
groeide karakter van het stadje, dat men hiervan de
waarde erkent en deze bij de noodzakelijk geworden
veranderingen in ere houdt. Wat Hattem, evenals
Elburg, tot nog toe gespaard heeft voor het lot van
de meeste andere plaatsen in de omtrek, namelijk een
vormloze samenklontering van huizen, tuintjes, fa
brieken en winkels te worden, doorsneden door
verkeerswegen, is juist de omstandigheid dat zij een
stedelijk verleden hebben, weerbaar naar buiten,
intiem cn geconcentreerd van binnen. Dat blijkt
niet alleen uit de resten van vroegere verdedigings
werken, waarvan ook Hattem nog heel wat bezit,
maar. uit dc gehele plattegrond van regelmatige