Op Heemwacht TON KOOT 1961 imposant Heemsciiutjaar Waar blijven film en televisie Alleen reeds het van kracht worden van een Mo numentenwet zou het jaar 1961 tot een gedenk waardige mijlpaal op de levensweg van de Bond Heemschut hebben gekenschetst. Deze wet heeft te langen leste een grondslag gegeven aan het regeringsbeleid ten opzichte van monumenten en in zekere mate aan het verder strekkende stads- en dorpsschoon. Hiermede is een lang gekoesterde en in vele toonaarden geuite wens van Heemschut in vervulling gegaan, juist ten tijde van de viering van het gouden jubileum van de Bond. Ook deze viering was imposant, in het bijzonder door de wijdvertakte en verstrekkende reactie wel ke zij in de gehele Nederlandse pers had. Eerst bij de herdenking op 2 februari in het Instituut voor de Tropen te Amsterdam, daarna op 24 oktober bij de opening van de tentoonstelling „Levend Erfdeel" in het Bouwcentrum te Rotterdam en daarnaast wegens het gelijktijdig verschijnen van het boek „Strijd om Schoonheid", dat in woord en beeld weergeeft wat Heemschut beoogt en vol bracht in een halve eeuw. Bijzonder verheugend is niet alleen, dat er zowel in de landelijke als'de provinciale pers grote aan dacht is gewijd aan het werk van Heemschut, aan de daadwerkelijke monumentenzorg, aan de schoon heid van stad, dorp en land, maar ook, dat de dikwijls opmerkelijk diepgaande persbeschouwin gen zo positief waren ten opzichte van de Heem- schutidealen. Tal van dagbladen en periodieken hebben gehele pagina's gewijd aan het behoud van stads- en dorpsschoon, aan de betekenis van onze oude stadskernen, aan het gevaar der city-vorming, aan de toenemende verkeers- en parkeermogelijk- heden, aan de nieuwbouw en in het bijzonder de hoogbouw op daarvoor niet geëigende plaatsen. Uiteraard kregen slopingen, dempingen en door braken die tot voor kort nog golden als typische bewijzen van progressiviteit de volle aandacht. Opmerkelijk is daarbij, dat de persmeningen ten opzichte van deze „progressiviteit" niet zo enthou siast of zelfs neutraal zijn als enige jaren geleden. De golven van verontwaardiging die vanuit de burgerij van Alkmaar en die van Utrecht en Dor drecht zijn opgerezen over de voorgenomen ingre pen zijn duidelijke aanwijzingen geweest. De resul taten van de doorbraak naar de Markt in Maas tricht en het daarlangs optrekken van hoogbouw aan de Maasoever, waardoor het prachtige silhouet ter plaatse geschonden wordt, het harteloos han teren van het houweel in de kern van Dordrecht, de eerste en oudste van Hollands steden, maar ook het torenhoog oprijzen van die ongelukkige reu- zendraketand in Utrecht's hart, de hardnekkig voorbereide en genadeloos uitgevoerde demping van de Oude Rijn in Woerden, hebben in brede kring de schrik er in gebracht en velen in vertwijfeling- doen afvragen of dat nu de vernieuwingen moesten zijn, die ons de zo vaak voorgehouden nieuwe schoonheid moesten brengen. Al deze ingrepen zijn niet enkel ver beneden de maat gebleven, zij zijn aanklachten tegen het gemis aan visie van hen; die deze werken deden uitvoeren. Zij ergeren ons, die dit hebben zien aankomen en die er voor gewaarschuwd hebben, zij zullen naar wij vrezen nog enige generaties na ons allen blij ven ergeren die hart hebben voor de stad waarin zij wonen en werken en wier gevoel voor verhou ding gekwetst wordt bij het aanzien van deze maaksels. Zij die veranwoordelijk zijn voor deze daden, gaan niet tegen deschandpaal, die gebrui ken wij niet meer, zij worden niet eens opgesloten om een herscholing te doormaken en beter begrip te krijgen voor wat historisch gegroeid is en cultu reel erfdeel heet, zij behoeven zelfs geen Canossa te maken naar Rotterdam. Dat is jammer. Was er maar een Culturele Raad van State met de machtsmiddelen om deze lieden barrevoets in het gonje-hemd te doen boeten voor hun estheti sche wandaden, dan was er tenminste een zekere voldoening voor de huidige generatie. Het volgen de geslacht zou daar dan misschien de kracht uit putten om de wangedrochten weer ongedaan te maken, zoveel vertrouwen hebben wij wel in de toekomst. Inplaats daarvan lopen deze lieden vrij rond en beramen nieuwe plannen van hetzelfde allooi. Wie is gaan twijfelen aan de rechtvaardigheid hiervan, is misschien door de uitvoerige bericht geving in de pers op een spoor gebracht. Zij heb ben kennis kunnen nemen van een vijftig-jarige strijd van Heemschutters tegen ontsiering en ont- 101

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 7