Monumentenraad Boekbespreking De Monumentenwet is te langen leste voor Neder land een feit geworden. Op 9 augustus 1961 is de Wet in werking getreden. Zoals te verwachten was, heeft de Staatssecretaris daarna geen gras laten groeien over zijn voornemen, spoedig tot een goede hantering van deze wet te komen. De Voorlopige Monumentenraad die 15 jaren dienst had gedaan werd opgeheven en een Monumentenraad ingesteld. Bij Koninklijk Besluit van 1 augustus werden de voorzitter en de leden benoemd voor een tijdvak dat loopt tot 1 januari 1965. De Raad heeft tot taak de Minister van O. K. en W. desgevraagd of eigener beweging van voorlichting te dienen in zaken, welke op monumenten, of stads en dorpsgezichten betrekking hebben. Hij is gesplitst in verschillende afdelingen, en stond onder alge meen voorzitterschap van Jhr. dr. D. C. Röell, helaas op 3 dec. j.1. overleden. De Rijkscommissie voor de Monumentenzorg is als volgtsamengesteld: lid en voorzitter: mr. S. P. Baron Bentinck; lid en ondervoorzitter: prof. dr. E. H. ter Kuile; secretaris: mr. R.'Hotke; 2de secre taris: A. Bicker Caarten; leden: D. H. A. Bolten, ir. P. Kluyver, Th. H. Lunsingh Scheurleer, prof. dr. M. D. Ozinga, ir. J. C. A. Tillema, P. Zanstra, arch BNA. Bij de installatie van de Raad wees Staatssecretaris mr. Y. Scholten op de veel verbreide misvatting, dat de Rijkscommissie restauratie-plannen goed- of af keurt, subsidies verleent, sloopvergunningen ver leent of weigert, enz. In wezen worden deze beslis singen genomen door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen of door de Staatssecre taris. Wel wees de Staatssecretaris erop, dat het regerings beleid op het culturele terrein sterk wordt beïn vloed en vaak zelfs bepaald door de adviezen van de Raad. Naast de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg zijn er de Rijkscommissies voor de Musea, die voor de Bescherming van Monumenten tegen Rampen en Oorlogsgevaren, die voor de Beschrijving en die voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. De Staatssecretaris besloot zijn installatie-rede met de verzekering, dat niet alleen de deskundigheid der nieuwe leden tot hun benoeming had geleid, maar ook de wetenschap, dat zij behoren tot hen, die oog en hart hebben voor het vele schoons dat ons vader land gelukkig nog bezit. De Monumentenraad is een college dat waakt over de schoonheid uit het ver leden, opdat het voor de toekomst blijft bewaard, aldus de Staatssecretaris. Met hoeveel voldoening zou Weissman, die een halve eeuw geleden de Bond Heemschut stichtte, deze verklaring hebben aangehoord! T. K. Het secretariaat ontving de 4de druk van Bomen- spiegel voor de Wandelaar" door W. L. Leclercq. In een voorwoord noemde Dr. Jac. P. Thijsse dit een aangenaam boek van een leek voor leken, en wel geschreven door een geestdriftige, ernstige leek, die ons land en ons landschap liefheeft, en zich, gedreven door zijn grote belangstelling, heeft verdiept in het wezen van bos en bosbouw. Als zodanig verdient het zeker onder de aandacht te komen van Heemschut-leden. Bij de bespreking van o.a. ontstaan en versprei ding, functie en sociologie van het bos, en de ontwikkeling van de bosbouw, spreekt steeds 's schrijvers sterke gevoel voor de schoonheid van zijn materie. Behalve de handelswaarde die ons bosbezit verte genwoordigt voor direct belanghebbenden is de aesthetische betekenis voor zo ontelbaar vele an deren, leken, een waarde die ook door onze Bond meermalen werd en wordt verdedigd en soms als algemeen belang boven andere gesteld. De schrijver haalt o.m. „Langs onze Wegen" uit de Heemschutserie aan in het hoofdstuk „Esthetiek", waarbij hij de groeiende waardering van dit aspect bij Staatsbosbeheer toejuicht. De tweede helft van het boek is gewijd aan een beschrijving van de belangrijkste hier voorkomende boomsoorten, een vie romancée van elke boom met een schat van gegevens, voorzien van duidelijke tekeningen in de marge ten dienste van het determineren. De grote en bijzonder mooie foto's, meest vervaar digd door de schrijver zelf, maken het boek mede tot een aantrekkelijk bezit van alle boswandelaars en zij die oog hebben voor de schoonheid van ons bos- en bomenbezit. Met litteratuuropgave. 4de druk, 196 blz. Versche nen bij P. N. van Kampen en Zn. te Amsterdam, 1961 (niet vermeld, een omissie). Prijs 17,50. H. ROWAAN 120

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 26