Openingswoord van de voorzitter op de Algemene Ledenvergadering van 10 juni 1961 Dames en Heren, leden, buitengewone leden en donateurs van Heemschut, Na de feestelijke vergadering met vele genodigden en autoriteiten op 2 februari ter gelegenheid van Heemschuts 50-jarige bestaan, mag ik U thans we derom, zij het in kleiner aantal, welkom heten. Ik verheug mij over Uw aanwezigheid en belangstel ling voor Heemschut. In het bijzonder moge ik hier begroeten Mr. A. L. Goedhart, Hoofd van de onderafdeling Monumen tenzorg van de afdeling Oudheidkunde en Natuur bescherming van het Ministerie van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, vertegenwoordigende de Staatssecretaris van dit Ministerie. Wij zijn de Staats secretaris niet alleen erkentelijkheid verschuldigd voor het feit, dat Zijne Excellentie zich hier heeft willen doen vertegenwoordigen, maar niet minder voor de aandacht clie aan het door Heemschut naar voren gebrachte besteed wordt. Ook heet ik Mr. Hotke, Hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, van harte wel kom. De samenwerking met en steun van deze Rijksdienst is voor Heemschut van grote waarde. Naast de vreugde over Uw aanwezigheid is er de droefheid over de afwezigheid van hen, die ons dit jaar door de dood ontvielen. Ik gedenk met eerbied en dankbaarheid onze bestuursleden Mr. O. van den Berg en Jhr. Mr. J. van der Does de Willebois. In de heer van der Does de Willebois verloor Heem schut een oude en warme vriend, die in woord en daad herhaaldelijk blijk gaf van zijn grote waarde ring voor Heemschut. Deze fijnzinnige mens wordt door ons zeer gemist. Ook wil ik hier herdenken de architect Herman van der Kloot Meyburg, die eens aan Heemschuts wieg stond en die het op het laatste van zijn lange leven als architect, als vakman, als auteur en als mens de schoonheid gediend heeft. Laten wij in het rumoer van deze tijd niet hen ver geten, die ons de weg wezen en zich bezonnen op de beginselen waar Heemschut op stoelt. Dames en Heren, het afgelopen jaar heeft vanzelf sprekend in het teken van ons jubileum gestaan. Toch mag U hieruit niet afleiden dat daardoor de normale gang van zaken wat op de achtergrond raakte. Ongetwijfeld zal het jaarverslag van de se cretaris U van het tegendeel overtuigen. Maar wel was het jubileum voor ons allen het hoogtepunt in dit Heemschutjaar. Met bijzonder veel genoegen denk hieraan terug, en ik geloof dat de contacten speciaal de gelegde internationale contacten voor ons werk van blijvende betekenis kunnen zijn. Veel zal afhangen van de bereidheid onzer buiten landse zusterorganisaties om voor een gezamenlijk vervolg te zorgen. Het jubileum was mede aanleiding voor de Com missie Bevordering Heemschutgedachte de inrich ting van een tentoonstelling te bevorderen, gewijd aan onze monumenten zowel stedelijke als lande lijke. Nadat de medewerking van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, het Bouw centrum te Rotterdam en enige vooraanstaande Ne derlanders verkregen was, kon speciaal voor dit doel de Stichting „Levend Erfdeel" in het leven geroepen worden. Als secretaris-penningmeester dezer Stich ting, waarvan het voorzitterschap bij Mr. H. J. Kruis berust, fungeert Mr. T. Landheer, tevens secretaris van de Commissie Bevordering Heemschutgedachte. Wij zijn zeer erkentelijk voor dit initiatief en deze activiteit uit de kring onzer leden omdat het voor ons bestuur onmogelijk was om naast alle andere werkzaamheden ook nog de financiële, organisato rische en administratieve zorgen en verantwoorde lijkheid op zich te nemen voor een tentoonstelling. Op deze wijze is een verdeling van werkzaamheden en verantwoordelijkheden verkregen, die het uitein delijke resultaat slechts ten goede kan komen. Met grote belangstelling zien wij deze tentoonstelling, die in het Bouwcentrum te Rotterdam gehouden zal worden, en waarvan de opening in oktober verwacht kan worden, tegemoet. Telkens wordt er uit alle delen van ons land en uit uiteenlopende kringen een beroep op Heemschut gedaan om mede te werken aan de afwending van het gevaar van ontluistering of verminking van de schoonheid van stad of land. Gold deze aantasting aanvankelijk afzonderlijke objecten, de laatste jaren zijn gehele stadsgedeelten in het geding, en wel die gedeelten, die tot het specifieke Nederlandse cultuur bezit behoren: de oude binnensteden en dorpsker nen. Hier liggen inderdaad grote problemen voor de plaatselijke besturen. Problemen waar een op lossing voor gevonden moet worden, die aangepakt moeten worden. Maar die aangepakt moeten worden in een geest van eerbied voor culturele waarden, voor de geschiedenis en voor de schoon heid. Dit vereist een zich grondig en intensief verdiepen in de aard en de schaal van iedere oude stads- of dorpskern afzonderlijk. Hier gelden geen universele oplossingen. Iedere oude kern heeft een eigen ge zicht, een eigen karakter en een eigen atmosfeer, beïnvloed door ligging en historie. De individuali- 57

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 7