Heemschutberichten steld. Zij brengen geen geld in, kosten dan ook geen geld en vormen in geen enkel opzicht hinder voor wie dan ook. Na het wegrijden van de auto gaat de schijf mee en blijft niet als sta-in-cle-weg achter. Con trole is uiteraard in beide gevallen nodig, zowel bij meter als schijf. Men heeft opgemerkt, dat de resultaten van de par keerschijf minder gunstig waren in Parijs. De ANWB is dit nagegaan en bericht het volgende: „Het aantal overtredingen van de toegestane tijds duur zou bij de schijf hoger liggen dan bij de meter. Hoè hoog het aantal wel is? Het bedraagt 66 over tredingen per parkeerplaats per jaar bij een gemid deld gebruik van 2600 maal per jaar. Dat levert dan een percentage op van 8, en eerlijk gezegd valt ons dat helemaal niet zo erg tegen. We zouden, aldus de ANWB eigenlijk al heel blij zijn, wanneer het aantal overtredingen van andere voorschriften de 3°/o niet zou te boven gaan De ANWB u begrijpt het al wil de parkeer- schijf een eerlijke kans geven. Terecht merkt de ANWB op, dat noch de parkeermeter, noch de par- keerschijf het parkeerprobleem als ruimtelijk vraag stuk ook maar een millimeter dichter bij zijn oplos sing zouden brengen. Het blijven hulpmiddelen, die controle mogelijk maken en die kunnen bijdragen tot wering van langparkeerders op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn. Wat nodig is zijn nieu we parkeermogelijkheclen, die, wat Heemschut be treft, buiten de stadskernen dienen te komen. Ook de KNAC-voorzitter op de jaarvergadering in juni jl. in Scheveningen bepleitte een proef met de parkeerschijf „ook al mocht zulk een maatregel slechts een „sluitstuk" voor de in de steden nood zakelijke parkeernood zijn". De Minister van Verkeer en Waterstaat, hoewel voorstander van de parkeermeter, heeft verklaard, dat hij de parkeerschijf een eerlijke kans wil geven. Mogelijk is hierop meer van invloed geweest, dat het nog geruime tijd kan duren voor de invoering van een parkeermeter een wettelijke grondslag heeft. Het esthetische element zal wel geen doorslag heb ben gegeven, althans dit bleek niet. Maar misschien kan 's Ministers ambtgenoot van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hem ter zake eens apart nemen. Het zou wel de moeite waard zijn. 's-Gravenhagekoepel 't kleine Loo Waarom de tuinkoepel van 't Kleine Loo, het laat ste en aantrekkelijke restant van de voormalige stadhouderlijke buitenplaats nabij het Huis ten Bosch, nu eigenlijk gesloopt moest worden is niet duidelijk. Als men de stapel desbetreffende papie ren doorleest, van het gemeentebestuur en de ge meentelijke monumentencommissie en aan het ge meentebestuur gericht, door de Bond Heemschut, de Vereniging „Die Haghe" en de particulieren die in dit gebouwtje een boekwinkel of theehuis wilden vestigen, dan wordt het steeds onbegrijpelijker. In 1955 kocht de gemeente de koepel in een nogal vervallen staat. De plafond- en wandschilderingen waren grotendeels verdwenen, het geheel verminkt maar goed herstelbaar. Een restauratieplan werd opgesteld, subsidie van het Rijk volgde snel. Toen het grondwaterpeil in de omgeving verlaagd werd in verband met de aan leg van straten in het uitbreidingsplan Mariahoeve kreeg de koepel een nieuwe betonfundering, verder werd het gebouw dichtgemetseld in afwachting van de uitvoering der restauratie. Het uitbreidingsplan houdt rekening met het voortbestaan van de koe pel doordat het terrein een openbare en bijzondere bestemming heeft gekregen, terwijl de ter plaatse ontworpen plantsoenaanleg de historische relatie met het Huis ten Bosch accentueert. Te midden van de moderne woningblokken van de nieuwe wijk zou de 18e eeuwse koepel, goed hersteld en door plant soen omgeven, een bijzonder aantrekkelijk stede bouwkundig element vormen, en bovendien een herinnering zijn aan de tijd van het stadhouderlijke hof van Willem IV en Willem V. Maar de zaak bleef slepende, het gebouw verviel verder, de restau ratie werd uitgesteld. Van het in 1957 toegestane krediet van 44.600,— was in dcc. 1960, toen B. en W. een nieuwe voordracht over deze zaak deden ver schijnen, minder dan een derde gebruikt. Prijsstij gingen en verdere verwaarlozing zouden voor vol tooiing van het werk een aanvullend krediet nodig maken, door B. en W. op 21.400 geraamd, waarin het Rijk naar evenredigheid zou delen, aangezien men aan die zijde veel waarde hechtte aan het be houd van de tuinkoepel. Desondanks stelden B. en W. voor het gebouw te slopen. Als argumenten werden aangevoerd: a) hoewel de koepel enige ar chitectonische waarde heeft en een interessant ver leden, kan niet van een „voornaam historisch kunst- produkt" worden gesproken; b) restauratie komt in feite neer op herbouw; c) „nu de in de wijk Maria hoeve ontworpen bebouwing in de afgelopen jaren gestalte heeft gekregen kan worden betwijfeld of de koepel esthetisch gezien een passend element in deze nieuwe wijk zal vormen"; d) het huidige mo ment is ongeschikt om tot voltooiing van de restau ratie over te gaan nu de gemeente zich voor vele belangrijker zaken ziet gesteld en daarbij slechts over beperkte geldmiddelen kan beschikken, terwijl ver der uitstel niet wenselijk is in verband met het 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 18