Jaarverslag Verslag over het jaar 1960 van de commissie „De weg in het landschap" Een jaar is als een dag, wanneer het gaat om de aard en het voortbestaan van bepaalde elementen die men wil bestrijden en uitbannen. Zij blijven een tijdloos, taai, en schijnbaar onveran derlijk leven leiden, ondanks de hardnekkigheid waarmede ze te lijf worden gegaan. Sinds haar oprichting in 1933 ijvert de Commissie voor een harmonisch aspect en een aesthetisch ver antwoorde vormgeving van de wegen; strijdt ze te gen alle ontsieringen van het aan de weg grenzende landschap: de vuilstortingen, de opslagplaatsen van oude materialen en autokarkassen, de zandafgravin- gen, de ongemaskeerde rommelige fabriekscomplex en en lintbebouwing, de palenellende van laagspan- nings- en telefoonleidingen, de brutale reclamebor den. Jaar in jaar uit kan worden geconstateerd dat welis waar hier en daar een enkele ontsiering is verdwe nen, wellicht mede door toedoen van onze Commis sie, maar evenzeer moet worden vastgesteld dat el ders andere ontsieringen er voor in de plaats zijn getreden; dat de ontluistering van wegen voortgaat, door steeds verdergaande eisen van het verkeer en door afsterven van laanbeplantingen; dat de aan tasting van het landschap voortvreet. Zo kan het gebeuren dat de jaarverslagen van onze Commissie eentonig worden als het verhaal van Saïdjah en Adinda en dat het moeilijk wordt een agenda op te stellen, waarin nieuwe facetten of een andere benadering van de problemen aan de orde worden gesteld. Niettemin zal onze Commissie binnenkort in verga dering bijeenkomen om zich over deze vraagstukken te beraden. Een verslag van deze vergadering kan echter niet meer in dit jaarverslag worden opgenomen, zodat het zich tot algemene beschouwingen heeft beperkt. Onze Commissie wil dit jaarverslag niet beëindigen alvorens nog eens haar bezorgdheid uit te spreken over de nog steeds in omvang toenemende vervui ling van straten, wegen en wateren. Zij is zich er van bewust dat het voor de beherende instanties wel haast éen onbegonnen werk is te trachten onze ste den en dorpen, ons land, schoon te houden, indien de bevolking niet wil medewerken. Wij spraken in ons laatste jaarverslag van een nare vorm van onverschilligheid en gemis aan gevoel voor netheid buitenshuis, wanneer vuil en afval worden weggeworpen waar men dit kwijt wil zijn. Ook op dit gebied valt nog veel op te voeden. Naarmate de bevolkingsdichtheid van ons land toe neemt en de behuizing enger wordt neemt het ge vaar voor uitwonen toe. Wij zullen hierop wel be dacht moeten zijn. In de overtuiging dat voor onze Commissie nog veel en nuttige arbeid in het verschiet is, zij het dat de aanmoediging van het snelle succes zal moeten wor den ontbeerd, moge ik dit verslag besluiten. A. G. M. BOOST, secretaris W.I.L. van de commissie bevordering heemschutgedachte Hoe kan meer begrip worden gewekt voor het standpunt van de Bond Heemschut bij grotere groe pen van mensen dan tot nu toe het geval is ge weest?" Ziedaar een vraag die steeds klemmender een ant woord vroeg van het dagelijks bestuur, naarmate de viering van het Gouden Jubileum naderde. Op initiatief van de voorzitter wercl daarom beslo ten tot oprichting van een Commissie Bevordering Eleemschutgedachte. De heer A. G. M. Boost, lid van het dagelijks bestuur, werd bereid gevonden als voorzitter van de commissie op te treden. In de Nieuwe Veenmolen te Den Haag werd op 11 augus tus 1960 een eerste bespreking van de commissie ge houden. Hiertoe waren uitgenodigd de heren J. Bommer, L. F. S. van Breemen, Dr. R. P. van Exter, Mr. J. W. M. Huynen en Mr. T. Landheer. Als resultaat van deze bespreking konden een aan tal suggesties aan het dagelijks bestuur worden ge daan, Eén hiervan betrof het houden van een ten toonstelling in het Bouwcentrum te Rotterdam. Nadat met instemming van het dagelijks bestuur door een werkgroep het nodige voorbereidende werk was verricht, konden op 15 december 1960 in het KLM-gebouw de plannen in groter verband worden besproken. Deze keer waren behalve de leden van de commis sie ook uitgenodigd vertegenwoordigers van de ver eniging „De Hollandse Molen", de vereniging „Hen- drick de Keyser", de Nederlandse Kastelenstichting, de stichting „Menno van Coehoorn", de stichting „Historisch Boerderij-onderzoek", de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond en de Contact- Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming. 65

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 15