groten zonderden zich geleidelijk aan af in de ver
trouwde rust van hun woningen, die zij tot hun
heiligdommen verhieven. Daar ligt de kiem van de
pronkkamers, de porcelein-, zilver- en snuisterijen
verzamelingen, de kralentuinen, de protserige ver
sieringen en toen begon de eredienst van de rein
heid, die waarschijnlijk juist tot zo'n fabelachtige
ontwikkeling kon komen door deze teruggetrokken
leefwijze.
De achttiende eeuw werd voor Broek die van het
geld uitgeven. En nooit verbreidde de roem van
Broek zich sneller. Een roem, die nog steeds vreem
delingen naar Broek voert(economie!).
De negentiende eeuw bracht de eerste nieuwsgierige
buitenlanders waaronder hertogen, prinsen, konin
gen en keizers, die naar Holland kwamen met drie
punten op hun programma: Broek, Marken en het
Czaar Peter-huisje bezoeken.
Maar toen gleed Broek's welvaren al van de helling.
Er kwam de eerste weg in dit dorp dat slecht pa
den had gekend, zoals de kris kras staande huizen
leren.
Zij verdwenen, de rijke geslachten Rijser, Pater en
Ditmarsch.
Gesloopt werd het kostelijke huis van Ditmarsch,
dat nog in het midden van die eeuw als het schoon
ste gebouw boven het Y werd beschouwd. Verkocht
werd het Broekerhuis van Aaltje Fregeres, zij ver
dwenen, de kralentuinen, geschoren heggen, tuin
spiegels, tempels en vijvers met houten zwanen, zee
meerminnen en de van palm gesneden figuren, zij
raakten zoek de kleurmodellen op het raadhuis,
welke ten voorbeeld sterkten aan de schilders der
houten huizen.
Waaraan Broek dan nog zijn bekoring ontleent?
Aan de afspiegeling van zijn glorie in een sfeer van
dorpse rust. Een weerglans, die de zoeker naar oude
schoonheid pakken moet, die hij voelt zonder tasten.
Hier is die, in de helder geverfde huizen, waarvan
het gerestaureerde „Hildebrand" aan de Erven 13
(waar vóór de oorlog Jo Spier woonde) en het uitge
bouwde huis aan het Havenrak 128 en de verschil
lende woningen in Broek's oudste gedeelte 't Laan
tje typische voorbeelden te zien geven.
Weliswaar zijn de laatste door twee, drie of soms
vier gezinnen bewoond, of onlangs bewoond ge
weest. Kort vóór de oorlog troffen wij in die huizen
tussenschotten dwars op wandschilderingen aan, nu
zijn de wandschilderingen er ook niet meer.
ja, de weerglans is er, zij het hier in ontluisterde
vorm, smekend om redding van een totale onder-
gang.
Die weerglans is er ook in de Ned. Hervormde kerk
met haar prachtig gesneden preekstoel van palis
sander-, sakerdaan- en ebbehout, een geschenk uit
1685 van Jan Symonsz. Rijser en Gïietje Jans.
Hier is hij ook in de achttiende-eeuwse grafzerken.
Lezen wij daar niet van Jan Rijser, wiens aardse be
staan in 1637 werd afgesloten, dat het Oosten hem
in zijn schoot de rijkdom liet vinden? En rust ginds
niet Neeltje Pater, wier fabelachtige erfenis nog
steeds de Broeker monden aan het prevelen kan
brengen?
En dan waren er eens de tientallen hardstenen lan
taarnpalen van gemeentewege aangeschaft, dank
zij het legaat van Geertje Pols in 1785 maar daarna
evenzeer verwaarloosd (zie de mishandelde paal bij
de brug voor het raadhuis!) en zelfs geheel verloren
gegaan. Zou Broek de kracht opbrengen de lantaarn
palen in oude glorie te herstellen, dan zou het dorp
een unieke verlichting bezitten en een aantrekke
lijkheid, die de meest sprekende weerglans van oude
glorie zou zijn.
Een kralentuin vindt men er niet meer, zo'n tuin
met perken en schulpen met glad geschuurde ko
ralen en steentjes van verschillende kleuren, met
beelden van mensen en dieren gesneden uit palm,
met akelei en violieren. Maar, als die er was, zou hij
de bewondering wekken van de vele tienduizenden,
men zegt in Broek zelf enige honderdduizenden
vreemdelingen, die er jaarlijks komen om er o.m. de
modelkaasmakerijen van Bruyn en Wiedemeyer te
bezoeken en om er foto's te knippen.
Maar die vreemdelingen, die in hun boekjes lezen
43
Een enkile hardstenen lantaarnpaal bleef