1 ïiumentenzorg en behoud: het zaken- en bedrijfs leven en de winkels." Met dit citaat van ir. van Embden besluit de schrijver zijn inleiding, en bij dit citaat begint ons commentaar, wat te meer voor de hand ligt omdat het zeker het best geschreven deel is van de gehele beschouwing. Ir. van Embden is een bekwaam inleidingenschrij ver; hij schetst in enkele rake woorden een situatie, trekt hieruit een zwaar aangezette algemene richt lijn, duidt de duistere dreiging aan van de situatie en presenteert dan zijn oplossing als de onvermij delijke uitweg. Het beeld is zwart-wit, zonder nuances, en zo knap neergezet dat men bijna over het hoofd zou zien dat de overtrokken conclusie niet volgt uit het juiste uitgangspunt. De crisis der oude steden is een feit, de schaalvergroting die de steden vroeger reeds doormaakten evenzeer, de economische achteruitgang die stilstand in dit opzicht begeleid de is niet te loochenen, de zeer sterke schaalvergro ting van onze tijd ziet ieder om zich heen. Maar dat al het oude, overgeleverde derhalve te klein zou zijn voor onze gebruikseisen is een sofisme. Zou de heer van Embden nooit soep gegeten hebben met een 18e eeuwse handgesmede zilveren lepel uit een oor spronkelijk Wedgwood bord dat na gebruik weg geborgen wordt in een antieke kussenkast? Al deze zaken zijn precies goed van afmeting en nooit over troffen in vormgeving. Zou hij nooit in een van onze gothische stadskerken geweest zijn die niet te klein, maar veel te groot zijn voor de huidige gebruiks eisen, nu alle kerkgenootschappen vele kleine ker ken nodig hebben, verspreid in de woongebieden, inplaats van enkele grote ruimten waarin zich de kerkgangers van de hele stad verzamelen? Zou hij nooit in één van de honderden huizen geweest zijn die door de naoorlogse monumentenzorg met her stel van hun architectorische waarde pasklaar zijn gemaakt voor hedendaags gebruik van wonen en beroeps- of bedrijfsuitoefening? De heer van Embden weet wel beter. Evenmin gaat het aan de historische schaalvergro ting van de middeleeuwen tot de 17e eeuw en van daar tot de Franse tijd door te trekken en wat er thans gebeurt te behandelen als een soortgelijk pro ces. Er bestaat verband tussen hoedanigheid en hoe veelheid. Een hond in huis kan gezellig zijn, hon derd honden maken het huis voor mensen onbe woonbaar. De schaalvergroting van het profiel der middeleeuwse burgwallen in Amsterdam tot dat der vroeg 17e eeuwse grachtengordel is aanzienlijk, die tussen de bescheiden trapgevelhuizen van ca. 1600— 1630 tot de 4 etages hoge koopmanshuizen uit het eind der 18e eeuw eveneens, doch deze laatste passen nog zeer fraai bij de vier eeuw tevoren gegraven burgwallen, terwijl de Nederlandse Handel Mij. hoe belangrijk ook als architectuur een grove aantasting van Heren- en Keizersgracht vormt, en het Havengebouw, goed gesitueerd aan het IJ en daar een voortreffelijk accent vormend, een ongeluk zou betekenen als het in de bocht van de Heren gracht stond. Ook dit zijn zaken die ir. Van Embden, van wiens hand in 1931 reeds een interessante studie verscheen over de stedebouwkundige ontwikkeling van Amsterdam, beter weet dan vele anderen. De 54 W R- t.Tg»» - -ïi De karakteristieke schoonheid der Nederlandse steden wordt bepaald door de nog aan wezige oude bebouwing en de schaal (foto W. zfilver Rupe)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 20