Vrienden
van Thorn
Het verhaal gaat dat de beroemde architect Cuypers
juist bezoek kreeg van zijn nog beroemder leermees
ter Viollet-le-Duc, toen hij zich opmaakte om naar -
Thorn te gaan. Zo bestegen de beide bouwmeesters
het rijtuig dat hen van Roermond naar het kleine
stadje aan de Belgische grens zou brengen, twee
wijze mannen wier gedachten zo vol waren van de
schoonheid der gothiek dat zij genoeg hadden aan
een paar brokken metselwerk om een vesting ol:
kasteel „in stijl" te herbouwen en dit in de vaste
overtuiging dat zij een roemrijk monument in vroe
gere glorie hadden hersteld, vollediger dan het ooit
was geweest. Cuypers vertelde dat hij door het kerk
bestuur was uitgenodigd om de restauratie van de
stiftskerk te bespreken, een fraai gebouw uit de 14e
eeuw dat echter volkomen was ontsierd door een
wereldse decoratie in de slechte smaak van dèTarok-
tijd. Zij reden tussen witgekalkte huizen óver hob
belige keien tot voor het kerkportaal en tradén bin
nen. Toen, zo gaat het verhaal, moet Viollet-le-Duc
na lang stilzwijgen tegen Cuypers gezegd hebben:
„Waarde vriend, indien gij het waagt aan dit in
terieur te raken, dan zijn de betrekkingen tussen ons
voorgoed verbroken. Deze schoonheid is'als van een
biddende jonkvrouw: onaantastbaar."
Hoe het ook zij, Cuypers heeft de kerk van Thorn
niet schoongekrabd en dè barokke aankleding niet
vervangen door een „stijlzuivere" inventaris uit zijn
eigen atelier. Het is barok gebleven, zo feestelijk en
uitbundig mooi als men het verder in Nederland
niet vinden kan.
Ook het stadje zelf heeft iets zuidelijks, iets van de
charme van een Frans of Italiaans bergdorp; een uit
zonderlijk karakter en een heel aparte schoonheid.
Dit ligt niet alleen aan de belangrijke monumenten,
maar aan het geheel van witte huizen en kleine
straatjes, bruggen over de beék eri kapellen, aan de
vrede en harmonie van het stadje waarvan de ge
schiedenis al meer "clan duizend jaar oud is. Maar
ook Thorn ligt in -hét overbevolkte Nederland van
de 2e helft der 20ste eeuw. Ook daar wordt aan de
oude schoonheid geknaagd en de middelen die een
kleine gemeente ten dienste staan zijn niet sterk
genoeg om de vele vraagstukken die daarbij aan de
orde komen tijdig te kunnen oplossen. Bij een be
spreking die tussen enige belangstellenden heeft
plaats gevonden het gemeentebestuur en verschil
lende ingezetenen waren daarbij vertegenwoor
digd kwam de gedachte naar voren dat Thorn,
zijn gemeenschap en zijn bestuur, zouden moeten
kunnen steunen op een groep van personen die de
plaats kennen en ervan houden. Het moet een ver
eniging zijn die zich inspant om het vele waarde
volle dat Thorn nog heeft in goede staat te houden
en te bewaren en die tevens de kennis van het stadje
en zijn merkwaardige geschiedenis bevordert en uit-
draagt. De vereniging „Vrienden van Thorn" is dus
in oprichting en een comité van aanbeveling heelt
een brief uitgestuurd, ondertekend door de burge
meester, Mr. J. G. Smeets en door Prof. Dr. Ir.
H. C. J. H- Gelissen, voorzitter van de A.N.V.V., met
het verzoek of degenen die voor dit plan voelen
hiervan bericht willen geven aan de vereniging i.o.,
Wijngaard 8, Thorn.
De bedoeling is dat de contributie niet hoger dan
5.— per jaar zal bedragen, en dat de steun die de
vereniging geeft meer van ideële dan van financiële
aard zal zijn, in de eerste plaats een blijk van erken
telijkheid voor de uren die duizenden uit het hele
land in het prachtige stadje hebben doorgebracht.
G. B.
50
Het barokke hoofdaltaar in Thorn
Foto: W. %ilver Rupe