li Getuigenis van waardering de drijvende krachten in de Bond zijn. Wel wil ik me er een ogenblik in verdiepen wat uw Bond tot de actie beweegt, tot het voortdurend indienen van requesten (als u mij toestaat nog eens even in advocaten- termen te spreken) tot het leggen van conservatoir beslag op mooie onroerende goederen, een beslag, dat talloze malen van waarde is verklaard. Zodra een uit het verleden tot ons gekomen huis of brug óf sluisje of molen of enig ander onroerende góed dat bekoorlijk is vanwege zijn vorm of ligging, of belangrijk vanwege de historische herinneringen er aan verbonden, gevaar loopt te worden aangetast of te verdwijnen („geamoveerd" te worden zoals dat in verontschuldigende sloperstaai heet), komt Heemschut ,,in het geweer" zoals dat schutters past. En het peleton vuurt onverbiddelijk met scherp wanneer oude stadskernen dreigen te worden aangetast. Wat drijft u daartoe Wat is de diepere oorzaak van deze behoudzucht, een woord dat,, ondanks de peioristische betekenis die men er vaak aan geeft, toch zo precies uitdrukt wat het streven van Heemschut is Het is niet louter liefde voor mooie dingen; het is niet alleen de esthetica die uw werk bezielt, ook al is de schoonehidsdrang een onmiskenbaar kenmerk van uw activiteiten. Het is vooral zo meen ik de diepere zin van uw streven te mogen peilen een zich verbonden voelen met het verleden, een zin voor traditie, het besef erfgenaam te zijn van een aan schoonheid rijk verleden, de overtuiging dat het zinvol is deze na latenschap zó ongerept als de moderne omstandigheden het veroor loven, voor de komende geslachten te behouden. Het is voor de Neder landse maatschappij van de tweede helft der twintigste eeuw dringend' noodzakelijk, dat zij deze krachten in zich bergt en ook dat deze krach ten zich uiten. U voorkomt door uw streven een geestelijke verarming van Ons volk. Vijftig jaar lang strijdt uw Bond er voor het heem te schutten. Vaak hebt u de strijd verloren, maar ook vaak gewonnen. Met grote erkente lijkheid mogen we vaststellen dat vleel schoon door uw toedoen is be houden en dat soms de strijd van Heemschut aan het beleid van de overheid richting gaf. Namens de Regering dank ik u voor een vijftig jarige waakzaamheid, waarmede u zich het recht op dankbaarheid van geheel Nederland hebt verworven. Bij een jubileum past, behalve een gelukwens, ook een wens voor de toekomst. Hier zie ik mij voor een moeilijkheid gesteld. Moet ik uw Bond een lang of een kort leven toewensen? Een hoogtepunt van de bijeenkomst in het Koninklijk Instituut voor de Tropen was de uitreiking van de ter gelegenheid van het jubileum ingestel de getuigenis van waarderingdoor de voorzitter aan het gemeentebestuur van Amersfoort, in de persoon van oud-burgemeester H. Molendijk. Het is de bedoeling van het bestuur van de Bond Heemschut deze onderscheiding telkenjare hoogstens eenmaal toe te kennen aan een overheidslichaam, in stelling of vereniging niet aan een persoon voor een bepaalde bij zondere prestatie op het gebied van de bescherming van de schoonheid van ons land. De oorkonde werd ontworpen door de graficus Pam Rueter. De eerste toekenning beoogt de una nieme waardering tot uitdrukking te brengen die het bestuur van de Bond Heemschut gevoelt voor het reeds vele jaren gevolgde beleid van het Amersfoortse gemeentebestuur onder de bezielende leiding van de nu pas afgetreden burgemeester om in de historische stadskern het verval te stuiten en de oude schoonheid weer tot leven te brengen. Amersfoort is in dit opzicht voorop gegaan en vooral de Muurhuizen, voor de oorlog tot een achterbuurtstraat afgezakt, toont de verheugende resultaten van dit vooruit ziende beleid. Dat er in Amersfoort sinds de oorlog vele restauraties tot stand kwamen is verheugend. Belang rijker nog is dat men daar doelbewust gestreefd heeft naar regeneratie van de stadskern als geheel, en het enkele gebouw heeft beschouwd als onderdeel van het stadsbeeld. In enkele bewogen woorden dankte oud-burgemeester Molendijk de voor zitter van de Bond Heemschut. G. B. 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 9