2
scheidene provinciale besturen, en telkens mogen wij
ervaren dat aan het in dikwijls moeilijke en inge
wikkelde kwesties door Heemschut naar voren
gebrachte alle aandacht gewijd wordt.
Het Gemeentebestuur van Amsterdam, vertegen
woordigd door Wethouder Mr. van 't Huil en de
gemeentesecretaris Mr. van den Berg heet ik even
eens bijzonder welkom. Niet alleen stond Heemschuts
wieg in deze stad, maar zijn ontstaan is te danken
aan die typische burgerzin dat verantwoordelijks-
heidsgevoel van de burger voor de samenleving en
de vorm waarin deze zich ontwikkelt die zo vele
malen in deze stad heilzame initiatieven ontwikkelde.
Vanaf de oprichting is de zetel van Heemschut en
die van zijn bureau dan ook te Amsterdam gevestigd
gebleven.
Het is niet wel doenlijk allen die hier in een bepaalde
kwaliteit aanwezig zijn afzonderlijk welkom te heten.
Slechts wil ik nog één uitzondering maken voor onze
gasten uit het buitenland.
Especially I want to welcome those who came from
abroad. We are thankfull for the presence of Mr
van der Haagen, the personal representative of the
Director General of UNESCO, who came over from
Paris for the occasion. We appreciate it very much
that representatives of our sister-organisations in
Belgium, Denmark, Great Britain, Sweden and Swit-
zerland made the long journey to come and visit us.
We are all just as much interested in your successes
and disappointments as you are in ours.
We are looking forward to our meetings during the
following days and I hope we will have the opportu-
nity to widen our view and perhaps to be of
some help for the safeguarding of the beauty of our
countries, of our natural and cultural heritage, our
mutual heritage.
Excellentie, Dames en Heren,
De bemoeiingen van onze Bond 50 jaar geleden
golden gedeeltelijk andere vraagstukken dan die van
onze tijd. Toen was het de strijd tegen de lintbe
bouwing, tegen de reclameborden, tegen het sma
keloze bouwen. De ons thans zo vertrouwde schoon
heidscommissies ontstonden pas later, dank zij de
bemoeiingen van onze Bond. Van de aanvang af
reeds onderkenden de oprichters het dodelijke gevaar
van het toenemende en ongetemde verkeer voor het
unieke gezicht onzer oude steden.
Thans zijn de problemen zoveel ingewikkelder en
veelomvattender.
Saneringsplannen die zich over grote gedeelten onzer
binnensteden uitstrekken zijn aan de orde van de dag.
Torenflats, op het kleine grondoppervlak der binnen
steden vernielen daarvan het kanten silhouet en ont
binden de verhoudingen. De stad en het stadsbeeld
dreigen te desintegreren.
Moge de strijd vóór schoonheid en tégen de ontlui
stering thans gedeeltelijk andere objecten gelden,
zijn aard blijft gelijk.
£>e Staatssecretaris van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen,
Mr. Y. Scholten nam vervolgens
het woord:
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren,
Het verheugt mij bijzonder heden in Uw midden
een enkel woord te mogen spreken ter gelegenheid
van het vijftigjarig bestaan van Heemschut.
Van hetgeen de Bond Heemschut doet voor het be
houd van de schoonheid van stad en land wordt met
ere gewag gemaakt in de Memorie van Toelichting
op het ontwerp Monumentenwet.
Het belang van het werk van uw Bond, Mijnheer
de Voorzitter, ligt dus in een staatsstuk vast. En het
is door niemand weersproken. Niet alles wat in door
de Regering bij de Staten-Generaal ingediende stukken
staat, blijft onweersproken. Dat zou het einde bete
kenen van een democratisch bestel. De Bond Heem
schut zelf heeft nog maar kort geleden van deze moge
lijkheid der democratie blijk gegeven door in een
adres aan de Tweede Kamer enkele regeringsvoor
stellen op het stuk van de Monumentenwet te weer
spreken. Maar nu de parlementaire behandeling van
het ontwerp Monumentenwet voor zover het de
Tweede Kamer betreft voorbij is, kunnen we met
vreugde vaststellen dat één stelling van de Regering
van het begin tot het einde onweersproken is ge
bleven: wat de Bond Heemschut voor de monumenten
zorg heeft gedaan fs belangrijk.
Men kan er wellicht over discussiëren welke kleur
verschillende dagen vertonen: zwart of wit, donker
grijs of lichtgrijs. Zo heeft uw Bond voorspeld, dat
een bepaalde dag in het afgelopen jaar een zwarte
dag voor de monumentenzorg zou zijn. Zoals het
dikwijls in de moderne schilderkunst gaat, zag ik die
kleur bepaald anders. Maar het heeft geen zin om
daar vandaag uitvoerig over te discussiëren. Wij kun
nen slechts constateren en daarover zijn wij het
ditmaal ongetwijfeld wel eens dat deze jubileum
dag een stralende kleur heeft.
Nu vandaag uw Bond zijn 50-jarig bestaan viert, is
een hartelijke gelukwens van de zijde der Regering
uw welverdiende loon. Voor mij is het een voorrecht
dat ik vandaag namens de Regering dit loon mag
betalen, zij het slechts dat dit thans niet geschiedt
in klinkende munt, doch in de vorm van het woord.
Wat is toch de drijvende kracht die uw Bond voort
stuwt? Ik vraag niet: wie is de drijvende kracht?
Dat weten we allen: het is uw Bestuur, dat onder uw
leiding, Mijnheer de Voorzitter, opvolger van emi
nente voorgangers, de fakkel brandende houdt en
met die fakkel geregeld over het gehele land de ge
moederen in vuur en vlam zet; en het is uw Secre
taris, die met zijn fijn toegespitste pen (niemand zal
beweren dat die pen stomp is) ongetelde artikelen
en adressen heeft geschreven, waarvan de strekking
onveranderlijk is: tast geen schoonheid aan.
Wij behoeven ons dus vandaag niet af te vragen wie