DE BOND HEEMSCHUT 50 JAAR
1
Bij de samenstelling van dit nummer stonden wij voor de moeilijke keusóf hel
eerste nummer van ig6i op tijd in februari te laten verschijnen, maar dan zonder
verslagen van de jubileumviering, óf te laat komen, maar dan met een uitvoerige
documentatie van ons go-jarig feest. Het bestuur heeft gemeend de tweede moge
lijkheid te moeten kiezen', de lezers hebben ditmaal lang moeten wachten maar
de omvang is door de samenvoeging van het februari- met het april-nummer dan
ook verdubbeld.
Hare Majesteit de Koningin, Paleis Soestdijk
De Bond Heemschut, met zijn gasten in feestelijke bijeenkomst in het Koninklijk
Instituut voor de Tropen verenigd ter herdenking van zijn vijftigjarig bestaan,
moge Uwe Majesteit de verzekering geven van zijn vastbesloten wil onder Uwe
Majesteits hoge bescherming te blijven waken voor het behoud van de schoon
heid van Nederland.
Bentinck, Voorzitter
{telegram, verzonden 2 februari ig6i) Koot, Secretaris
OPENINGSWOORD
van de voorzitter van de Bond Heemschut
Mr. S. P. Baron Bentinck
op de bijeenkomst in het Koninklijk Instituut
voor de Tropen, 2 februari 1961.
Excellentie, Dames en Heren,
Vandaag precies een halve eeuw geleden kwam in
het Muntgebouw een klein aantal mannen bijeen.
Dat was de eerste vergadering van de Bond Heem
schut.
Heden zijn wij hier in veel groter getale samen ge
komen om in een feestelijke bijeenkomst dit feit te
herdenken. Daarmede willen wij tevens deze werkers
van het eerste uur eren.
Het verheugt mij dat gij met zovelen aanwezig zijt.
Meerderen Uwer hebben een lange reis hiervoor over
gehad. Weest U er van overtuigd, dat de tegenwoor
digheid van ieder Uwer ons goed doet.
Wij zijn bijzonder erkentelijk dat Z.E. de Staats
secretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
ons de grote eer aandoet hier persoonlijk aanwezig
te zijn. Wij weten, Excellentie, dit zeker naar waarde
te schatten en mogen hierin mede een bewijs van de
belangstelling der Regering voor Heemschut zien.
Een belangstelling, die ons onze verantwoordelijk
heid te meer doet beseffen. Eveneens moge ik in het
bijzonder welkom heten Dr. Ir. van de Waal, die de
Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
vertegenwoordigt. Dat ook meerdere provinciale be
sturen hier vertegenwoordigd zijn, en de Commis
sarissen der Koningin in de Provincies Groningen en
Zuidholland persoonlijk aanwezig zijn, stemt ons
tot grote dankbaarheid. Tot onze spijt vernamen
wij zo juist, dat de Commissaris van de Koningin
in de provincie Noordholland plotseling verhinderd
is gevolg te geven aan z'n aanvankelijk voornemen
om hier eveneens aanwezig te zijn.
Bij herhaling wendt ons bestuur zich tot de onder-