Boekbespreking '28 den en het eigen karakter der oude binnensteden, bepaald niet groot is; in ieder geval veel te klein om aan de vraag te beantwoorden. Want de vraag ver eist in ieder afzonderlijk geval een grondige studie van de desbetreffende stad, haar structuur en haar monumenten, haar economische behoeften en groei mogelijkheden, haar sociale verhoudingen, regionale functies en nog vele andere factoren. Bedenkt men bovendien dat de wettelijke basis van deze plannen grondig verouderd is en dat wanneer eindelijk de lang verwachte Ruimtewet van kracht zal zijn, geheel nieuwe mogelijkheden op dit gebied geopend worden, dan is er reden te over voor bezorgdheid. Deze komt tot uiting in vele plaatselijke comité's, verenigingen en stichtingen die tot bezinning en grondig overleg aansporen, en zich teweer stellen tegen de oppervlakkige leuzen waarmee ondoordachte sloop- en doorbraakplannen vaak aan de man worden gebracht. Van de Vereniging „Vrienden van de Stichting Stadskern Zwolle" is nu het initiatief uitgegaan om onder auspiciën van de Bond Heemschut te komen tot onderling overleg en samenwerking tussen de verschillende plaatselijke organisaties die ieder voor zich dezelfde strijd te voeren hebben, en tegenover dezelfde vraagstukken staan. Het spreekt vanzelf dat het bestuur van de Bond Heemschut deze ge dachte van harte ondersteunt. De eerste bijeenkomst zal op 10 mei te Utrecht plaatsvinden. Ambachtshuis te Abbenbroek Een zaak die Heemschut jarenlang heeft bezig gehouden betreft het Ambachtshuis van het dorpje Abbenbroek op Voorne-Putten, een der weinige historische gebouwen ter plaatse die zelfs na het ver dwijnen van het omringende geboomte door de watersnood, het dorp nog enig cachet geven. On danks de bezwaarschriften, o.m. van de Bond Heem schut, keurde G.S. het uitbreidingsplan goed dat sloping van het vervallen gebouw meebracht. Thans ontvingen wij bericht dat in laatste instantie de Kroon de bezwaren tegen het uitbreidingsplan toch ontvankelijk heeft verklaard. Basisplan Alkmaar Half maart is het basisplan-Alkmaar door de ge meenteraad aanvaard, nadat B. en W. de belang rijkste demping die dit tweede plan nog bevatte, namelijk van de Baangracht, hadden vervangen door de op verzoek van de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg ontworpen variant zonder demping. Vóór de behandeling in de raad had het bestuur van de Bond Heemschut nog een uitvoerig adres gezonden waarin de verschillende facetten van het plan punt voor punt waren behandeld. Met erkentelijkheid werd daarbij gewag gemaakt van de grote verbete ringen die dit basisplan kenmerken in vergelijking met het veelomstreken dempingsplan van twee jaar geleden. Toch is de conclusie van Heemschut „dank baar maar niet voldaan". Met name wat de omgeving van de Grote of St. Laurenskerk betreft was het destijds door architect Dudok aan de noordzijde ontworpen plein met lage bebouwing bepaald beter in overeenstemming met het belangrijkste monument van Alkmaar, dan de nu geprojecteerde verkeersweg langs een schouwburg, die met zijn moderne toneel accommodatie welke een hoge uitbouw vereist, recht tegenover de kerk zou komen. Een ander punt is dat de voor de realisering van het plan zo uiter mate belangrijke gegevens van maximum-hoogte, achtergevelrooilijnen en richtlijnen omtrent het „ont pitten" van dichtgegroeide bouwblokken, vooralsnog ontbreken. Het nu aanvaarde basisplan bevat vele goede gedachten, zoals de ontworpen ringweg, de aandacht voor de woon- en winkelfunctie van het centrum en voor het voetgangersverkeer en vooral de beoogde restauratie van waardevolle woon- en pak huizen langs de grachten. Er zijn echter ook nog verschillende onzekerheden en aanvechtbare details die bij een nadere uitwerking verbeterd zouden kun nen worden. Gebeurt dat, dan kan er met recht ge sproken worden van de bij Alkmaar beginnende victorie in de strijd om de oude binnensteden. G. B. De heer J. de Kleyn, conservator van het Nederlandse openluchtmuseum in Arnhem, heeft uit de aan zijn zorgen toevertrouwde afdeling Realia of losse voor werpen een keuze gemaakt van 64 stukken, die hem de stof hebben geleverd voor het bij de Bussy in Am sterdam uitgegeven boekje „Het aankijken waard". In duidelijke reproducties met elk een korte beschrijvende tekst worden de meest uiteenlopende zaken behandeld; beschilderde houten wiegen en tabakspotten, noten krakers en zoutvaten, stoven, beddepannen en bruids klompen, mesheften, koekplanken en zo meer. Het zijn alle eenvoudige dingen uit goedkope materialen, maar de toewijding waarmee zij zijn vervaardigd maakt deze voorbeelden van volkskunst inderdaad „het aankijken waard." Er is echte huisvlijt bij in de beste zin van het woord, die vele winteravonden van een boer of visser heeft gevuld, en vakwerk van tinne gieter en plateelbakker die allerlei stijlherinneringen aan wat een generatie tevoren gangbaar was in de salons der notabelen vertaalden en herhaalden in gangbaar gebruiksgoed. Daarbij is vaak een even wichtige vormschoonheid bereikt die wel héél schril afsteekt bij wat tegenwoordig als goedkoop huishoud- gerief wordt gemaakt. De in engere zin folkloristische voorwerpen zijn als regel rijker versierd, zowel orna mentaal als figuraal, en dan treft de door alle onbe holpenheid heen vaak expressieve vormgeving. Zo is deze bloemlezing uit de Nederlandse volkskunst een boekje geworden dat zowel het aankijken als het lezen meer dan waard is. G. B.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 34