16 lijst wenst zonder dat de financiële consequenties op gevangen kunnen worden. Het is dus ook voor de Deense monumentenzorg een voortdurende strijd, waarbij door overleg en overreding meer bereikt wordt dan met de wettelijke sancties. Een zeer belang rijk winstpunt in de laatste jaren is de nieuwe wettelijke regeling voor krotopruimingsplannen waarbij, na veel misverstanden en conflicten, een samenwerking tussen volkshuisvesting en monumentenzorg is bereikt. Als een wijk tot „slum" verklaard wordt is de Raad van het begin af betrokken bij het maken van een saneringsplan en gaat het plan uit van de te herstellen waardevolle gebouwen. De kosten van een dergelijk herstel maken dan deel uit van de sanerings- kosten en worden door de Staat en de gemeente gedeeld. In Engeland heeft de monumentenzorg-gedachte even als in Frankrijk een lange stamboom, maar de ont wikkeling is in een andere richting gegaan niet naar een gecentraliseerd wettelijk systeem, maar naar een veelheid van organisaties en afzonderlijke maatregelen die op een buitenstaander een vrij onoverzichtelijke in druk maken. De oudste en belangrijkste organisatie is de Society for the Protection of Ancient Buildings, in 1877 gegrondvest door hoe kan het anders -William Morris. Het eerste doel was niet zozeer de strijd tegen de slopings- woede dan wel tegen de onoordeelkundige „restau raties". In deze richting heeft de Society belangrijk werk gedaan door het verlenen van studiebeurzen en vooral door het organiseren van jaarlijkse studieweken over het herstel van oude gebouwen voor architecten en aannemers. Uit de Society zijn verschillende andere organisaties voortgekomen die zich met afzonderlijke delen van het nationale bezit aan oude gebouwen bezighouden: de molens en de architectuur van be paalde tijdvakken. Een ander lichaam van grote betekenis is de National Trust, opgericht in 1895 met; het doel om landerijen, gebouwen inbegrepenvan natuurwetenschappelijke, historische- of schoonheidswaarde voor altijd te be waren. De National Trust heeft een sterke wettelijke status; zijn bezittingen zijn onvervreemdbaar en le gaten aan de Trust zijn vrij van successierechten, en dit is een waardevol instrument gebleken om een groeiend aantal prachtige landgoederen voor verkave ling en ondergang te behoeden. Ter verdediging van het landschap bestaat verder the Council for the Reservation of Rural England, en daarnaast zijn er nog meerdere organisaties werkzaam op het terrein van natuur- en monumentenbescherming, o.a. voor de kerken. Van de officiële lichamen moeten the Royal Commission on Historical Monuments en the National Buildings Record genoemd worden, die beiden een inventariserende taak hebben. De wettelijke bescherming van monumenten begon in 1900 met de Ancient Monuments Protection Act, die in 1913 werd uitgebreid tot de Ancient Monuments Consolidation and Amendment Act, die zich evenwel in hoofdzaak bezig houden met onbewoonde gebou wen. De Town and Country Planning Acts van 1932, 1944 en 1947 brachten echter ook een in kracht toe nemende bescherming van bewoonde monumenten, namelijk een verbod om historisch of architectonisch waardevolle gebouwen te veranderen of af te breken, zonder toestemming van the Ministry of Housing. Hierop volgde de Historie Buildings and Ancient Monument Act van 1953, die de mogelijkheid opende subsidie te verlenen voor restauraties en om belang rijke gebouwen aan te kopen door the Ministry of Works. Al met al geven deze wetten nog geen sluitend stelsel. Voor de bezittingen van de Staat, de lagere bestuursorganen en de National Trust is allengs een wettelijk, technisch en financieel beschermingsapparaat opgebouwd, maar het verbod van verandering of sloping door de particuliere eigenaar houdt op zodra de beroemde spreuk ,,my house is my castle" in het geding komt. De eigenaar kan niet tot onderhoud ver plicht worden en evenmin tot restauratie, en wanneer hij een sloopvergunning aanvraagt dient de overheid, in de eerste plaats de gemeente, hier binnen een bepaal de termijn een aanbod tegenover te stellen tot aankoop van het gebouw. Gaat de koop niet door, dan is de eigenaar na deze termijn vrij te doen wat hij wil. Uit de uiteenzettingen van de heren Chettoe en MacGregor kwam echter naar voren dat de bescher ming van het landschap en in het algemeen de ruimte lijke ordening in Engeland veel verder is ontwikkeld. De voornaamste bestuursorganen zijn hierbij de County Gouncils, die voor deze taak county planning officers aanstellen. Zo komt een geheel van ontwikke lingsplannen tot stand waarbij de stedelijke, agrarische, landschappelijk waardevolle en natuurwetenschappe lijk belangrijke gebieden worden begrensd. De grotere steden hebben uiteraard hun eigen stedebouwkundige diensten, maar voor het gaaf houden van het agra rische gebied hebben de County Councils vergaande bevoegdheden om ongeordende industrievestiging en storende bouwactiviteit te weren, en eventuele schade die hierdoor aan particulieren toegebracht zou kunnen worden, kan door de minister worden vergoed. Voor het kappen van bomen is een vergunning nodig, waar bij de County Council herinplant zonder compensatie kan eisen. Een afzonderlijke regeringscommissie, the National Parks Commission waakt daarenboven over de mooiste landschappen en biedt een extra be veiliging. Ook bij de aanleg van nieuwe wegen, waar voor het Ministry of Transport zorgt, wordt het land schappelijk aspect door een afzonderlijke commissie beoordeeld. Ook in 2jweden ligt de nadruk op het landschap en minder op de monumenten. Het aantal beschermde monumenten is niet groot, in hun onderhoud wordt door de regering bijgedragen. De particulier of de gemeente kan voor zijn of haar eigendom de status van monument aanvragen en hierbij geldt geen tijds- grens: het kan ook een gebouw uit deze eeuw zijn zoals het stadhuis van Stockholm. Zeer omvangrijk is daarentegen het natuur- en land-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 22