Internationale Heemschutbijeenkomst IN HET RIJKSMUSEUM OP 3 EN 4 FEBRUARI 11 Ter gelegenheid van het Heemsdhut-jubileum zijn voor het eerst een aantal bestuurders van gelijkgerichte bewegingen en autoriteiten op het gebied van monu mentenzorg en natuurbescherming uit verschillende landen bijeen geweest om ervaringen uit te wisselen. Aan de twee besprekingen die in dé ochtenduren van 3 en 4 februari in het directiegebouw van het Rijks museum zijn gehouden onder voorzitterschap van Mr. S. P. Baron Bentinck werd deelgenomen door Prof. Dr. L. Birchler; voorzitter der Eidgenössische Kommission für Denkmalpflege (Zwitserland), M. R. Brichet, Sous-Directeur au Haut-Gommissariat a la Jeunesse et aux Sports (Unesco), Mr. C. S. Ghettoe, M. Inst. C.E., Honorary Roads Consultant, voor de Society for the Protection of Ancient Buildings (Engeland), Mr. J. K. van der Haagen, Chef de la Division des Musées et Monuments historiques (Unesco), Dr. H. Langberg, vóór Det Saerlige Bygningssyn (Denemarken), Mr. J. E. M. Macgregor, F.S.A., F.R.I.B.A. architect, Chairman of the Techni- cal Panel, voor de Society for the Protection of Ancient Buildings (Engeland), Mr. C. O. Orback, landschaps architect, voor Samfundet för Hembygdsvard (Zwe den), H. Wittocx, architect-urbanist, voor de Vereni ging voor Natuur- en Stedenschoon, (België), voor Nederland door Mr. Bloemers voor de Internationale natuurbescherming, Mr. H. P. Gorter, directeur van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Mr. R. Hotke, Hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Ir. R. Meischke, Directeur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Ir. H. A. J. M. Weller, Hoofd Bureau Monumentenzorg der Gemeente Amsterdam, verder de Heemschutbestuurs leden Ton Koot, Ir. J. D. M. Bardet, A. G. M. Boost, G. Brinkgreve, Mej. Ch. Noë, Ir. F. Ottevangers, Ir. G. A. Overdijkink, Prof. Dr. M. D. Ozinga, C. W. Schaling en de administrateur H. Rowaan. Aan de deelnemers was tevoren een vragenlijst toe gezonden als uitgangspunt voor het gesprek. De vragen luidden: i) „Wat is in uw land de definitie van een „monument"? 2) Zijn zij geregistreerd en zo ja, hoe groot is het aantal 3) Worden restauraties ook door andere overheidsorganen dan de regering ge subsidieerd 4) Kent uw land een verplichting van de eigenaars om monumenten te onderhouden? 5) Wordt uw organisatie gesubsidieerd en door wie? 6) In welk opzicht verschillen uw organisatie en uw werkwijze van soortgelijke organisaties buitenslands 6) Heeft uw land een wet ter bescherming van monumenten 7) Zo ja, wat houdt deze wet in het kort in? 8) Worden restauraties gesubsidieerd? 9) Zo ja, geldt dit dan ook voor particuliere huizen? 10) Worden complexen, monumenten, pleinen, markten en straten, ook be schermd? 11) Zijn er enige voorschriften aangaande het uiterlijk van gebouwen, in het bijzonder van moderne gebouwen in oude wijken? Uiteraard kon niet ieder der buitenlandse gasten elke vraag uitvoerig beantwoorden maar uit het gesprek kwamen wel belangrijke aspecten naar voren van de wijze waarop vragen van monumentenzorg en be scherming van stedelijke en landelijke schoonheid in de verschillende landen worden aangepakt. Zwitserland.. Alle culturele activiteiten van de overheid worden bepaald door de federalistische structuur: de 25 kantons zijn op dit punt zelfstandig. Wat de Bonds regering doet door middel van de Commissie voor Monumentenzorg, is het aanmoedigen, subsidiëren, eventueel zelf doen uitvoeren van restauraties, op gravingen e.d. Het hiervoor beschikbare bedrag is sinds 1958 vastgesteld op miljoen, zo nodig aan gevuld met bijzondere kredieten. Daarnaast bestaat een adviserende commissie voor natuur- en landschaps- zorg die vooral als verbindend orgaan tussen de Bondsregering en de vele particuliere instellingen, de kantonale en gemeentelijke autoriteiten, optreedt, wettelijke maatregelen voorbereidt, en advies uit brengt over vraagstukken van natuurbescherming. De wettelijke omschrijving van monumenten is „archeologisch, kunsthistorisch en geschiedkundig belangrijke onroerende goederen of delen daarvan." Een officiële lijst bestaat hiervan niet; dit zou in strijd zijn met de kantonale zelfstandigheid. Enkele kantons hebben naar het Franse voorbeeld zelf een lijst van „monuments classés" en dienovereenkomstige wets bepalingen vastgesteld. Wanneer daarentegen de regering, op voorstel van de commissie voor monumentenzorg die alle desbetreffen de aanvragen eerst onderzoekt, een subsidie in de restauratiekosten toekent maximaal 50% bij monu menten van nationale betekenis, 35% bij gevallen van regionale en 25% bij objecten van lokale beteke nis dan is de verdere bescherming zeer sterk. Bij elke subsidie, zowel van de Bondsregering, de kantons of van verenigingen, neemt de eigenaar bij notariële akte de verplichting op zich het gerestaureerde object goed te onderhouden en niet zonder goedkeuring der subsidiëren de instanties te veranderen. Deze verplichting is in geschreven in het kadaster en gaat dus bij verkoop op de volgende eigenaar over. Het aantal der op deze wijze beschermde en door een opschrift gekenmerkte monumenten bedraagt thans ca. 800. Bij de bescher-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 17