8 STROOM VAN GELUKWENSEN hem, VVV Delft, Stichting Limburgs Landschap, Nederlandse kastelen stichting, Stichting Gelders Land schap, Vrienden Gelderse kastelen, Drentse praehistorische vereniging, Vrienden van de stadskern Zwolle, Comité Binnenstad Dordrecht, Bur gemeester Van der Willigen van Haarlemmermeer, Burgemeester en Wethouders van Apeldoorn,Burge meester en Wethouders van Deventer, Vereniging voor Heemkennis Ons Amsterdam, Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, Ver. De Hollandsche Molen, Con tactcommissie voor Natuur- en Landschapsbescherming, jhr. ir. J. de Ranitz, mr. A. F. Visser van IJzendoorn, mr. W. C. Wendelaar, H. W. Tilanus, dr. I. N. Th. Diepenhorst, mr. A. M. I. H. Baeten, het departement 's-Graven- hage der Mij „Tot nut van 't Alge meen", mr. dr. J. W. Keiser, Willem Witjens, Bestuur en directie van de Nederlandsche Heidemaat schappij, mevr. ir. Kuiper-Struyk. Uiteraard waren de besturen van zeer nauw met onze Bond samenwer kende verenigingen in persoon ver tegenwoordigd, zoals: het genoot schap Amstelodamum, het Konink lijk Oudheidkundig Genootschap, de Ver. Hendrick de Keyser, de Stich ting Menno van Coehoorn, Konink lijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, Gem. Commissie Heemkennis, Amsterdam, enz. enz. <N- De belangstelling en het medeleven van de hiervoor genoemden en de vele niet-genoemden, die in het Kon. Instituut voor de Tropen aanwezig waren en die ons schreven, waren bemoedigend in de laten wij in dit opzicht niet te optimisch zijn zware strijd, die op vele fronten voor de schoonheid van ons land moet worden gevoerd. T. K. helaas en nog geringer is het aantal esthetici, die het dan ook vaak on derling niet eens zijn, want schoonheid is een begrip dat vaak sterk individueel bepaald is. Het gaat ons gehele volk aan, en ik heb de vaste overtuiging, dat het doel van de Bond, zij het ook vaak onbewust, bij elke Nederlander leeft. Laat een ieder bij zichzelf maar eens nagaan, hoe blij telkens weer de thuiskomst in eigen land is, hoe mooi en hoever ook de reis geweest is. Hoe men na in de bergen geweest te zijn weer geniet van de vlakte, hoe men na in bossen gewandeld te hebben verrukt is van het wijde uitzicht, hoe opmerkelijk dan weer de blauwe luchten en wolken partijen boven onze lage landen zijn, en vooral hoe boeiend de kleuren. Er is haast geen land ter wereld dat mede hierdoor en door zijn typische atmosfeer zoveel schilders oplevert als Nederland. Maar niet alleen het landschap boeit, ook het silhouet van steden met torens en molens, de verticale elementen in ons landschap, dat zonder deze elementen misschien wel eentonig zou kunnen worden. En dan nog om niet te vergeten de klokkespelen, de muziek die tussen hemel en aarde zweeft, muziek die soms iets hemels heeft en aardse liedjes kan brengen in een hogere sfeer, en toch ook weer zo aards is, dat zij ons gemoed met vreugde vervult. En dan blijkt dat dit het land is waar wij ons thuisvoelen, dat dit het land is waar wij geboren en getogen zijn, waar onze voorouders gewoond hebben, en waaraan wij allen, voorgeslacht en wij zelf, ook vorm gegeven hebben en nog dage lijks geven, waarin ons wezen verankerd is, en waaraan wij door ons werk ons wezen meegegeven hebben. Dan kunnen ons tranen in de ogen komen bij het zingen van het Wilhel mus, dan hebben in moeilijke tijden, verzen als van Marsman ons gesterkt: ,,De hemel grootsch en grauw daaronder het geweldig laagland met de plassen; boomen en molens, kerktorens en kassen. verkaveld door de slooten zilvergrauw dit is mijn volk, mijn land; dit is de ruimte waarin ik wil klinken. laat mij één avond in de plassen blinken, daarna mag ik verdampen als een wolk". Maar nu gaat het eigenlijk om de vraag, een Nederlander blijft altijd nuchter en met zijn beide voeten op de grond staan, „Hoe moet het doel van de Bond in de praktijk gerealiseerd worden?" Dan kan men zich verheugen dat 50 jaar geleden het initiatief is ge nomen door de heer Weissman om de Bond in het leven te roepen, en dat zovelen aan deze wekroep gevolg hebben gegeven om zijn werk te steunen, en dat na hem anderen het werk hebben overgenomen en steeds dagelijks voortzetten ondanks vele teleurstellingen, die toch wel hun deel zullen zijn geweest en ook nog wel dagelijks zullen zijn en ook in de toekomst zich zullen voordoen. Men kan constateren dat in de afgelopen 50 jaren veel veranderd is ten goede. Datgeen wat bij velen onbewust leefde is door de propa ganda van de Bond bewust geworden en ik geloof niet dat er iemand meer is in Nederland op een verantwoordelijke post, hetzij bij de over heid of in de particuliere maatschappij, die zich aan het streven van de Bond kan onttrekken of er zich met een Jantje van Leiden kan afmaken. De Bond heeft dit bereikt door een voortdurende propaganda zowel in woord als in haar tijdschrift en in de door haar uitgegeven werken. Toch zal de Bond wel nooit een punt bereiken dat zij kan zeggen, wij zijn er, het gehele Nederlandse volk weet er nu van, en wij kunnen het rustiger aan doen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 14