7 Het meest merkwaardige is misschien wel, dat in ons land dit nooit tot stand is gekomen door de wil van een enkeling, doch in onderling overleg van een voor die tijden democratisch bestuur. Het besef van de culturele prestaties van onze voorouders kan ons in herinnering brengen de uitspraak van de'oud-secretaris van de bond wijlen de heer A. A. Kok, die luidde: ,,De geschiedenis, de kracht en de daaruit voortgekomen schoonheid van ons land zijn ons eigendom niet. Wij zijn er slechts om deze te beheren en in groter glorie af te leveren aan wie na ons zullen komen." Het kan ook een zeker heimwee zijn dat ons tot het lidmaatschap drijft. Een ieder weet hoe plezierig het is een voorwerp van schoonheid telkens weer te zien en er zich meer in te verdiepen, en zich daardoor de schoon heid en vooral ook de geest van de schepper meer te realiseren en ook meer te appreciëren. Is het niet kostelijk in een vertrouwd museum telkens weer eens rond te lopen en de bekende meesterwerken weer te zien. Niet wil ik verhelen dat het moderne dynamische museumbeheer dit wel eens moeilijk maakt. Zo is het ook kostelijk telkens weer te genieten van bepaalde fraaie stadsgedeelten en stadsgezichten. Het haastige leven doet ons vaak hier langs lopen zonder dat wij hieraan aandacht schenken. Toch is het goed zich telkens weer bewust te worden hoe mooi onze binnen steden vaak nog zijn. Het is dus uitermate plezierig als vertrouwde beelden gelijk blijven, en genieten hiervan telkens weer mogelijk is. Nog steeds is de Singel in Amsterdam zo, als Querido in zijn Jordaan beschrijft ten tijde van het ontstaan van de Bond: ,,De Singel geurde zo zoet en het late licht speelde zo teer met het duizend-bloemenschoon. Zacht overstraald van blank goud lagen de uitstallingen. De Munt zong juist het vijfde middaguur door de lente lucht en het fonkelend haantje boven den vlammenden bol leek te trillen in 't verre hemelblauw. Al lager zonk de zon en wierp haar speelsch en lichtgoud vuur tusschen de hooge potten rhododendrons die bloeiden volop in een wemeling van rose en wit". En tenslotte kunnen het puur esthetische overwegingen zijn, die het lidmaatschap beïnvloeden. Schoonheid, die voor vernietiging gespaard moet worden, schoonheid die in een geëigende omgeving tot zijn recht moet komen. Schoonheid die zoveel schilders uit alle tijden geïnspireerd heeft tot het maken van etsen, gravures en schilderijen, schoonheid, die Boutens inspireerde tot de volgende strofe: „Boven glansgewasschen pleinen Waar de stille menschen loopen, Juichen Klokken uit haar open Torens zuiver door de reine Luchten naar verrukten droomer Al den hartstocht van zijn zomer". en die Aart van der Leeuw deed zeggen: „Visioen van een kerk, met zijn toren Vereenend hemel en land, Uit deinende golven geboren, De voet toch vast in 't zand". Nu zult u vragen zijn de mensen die zo denken en voelen de enigen die het aangaat. Ware dit het geval het zou waarschijnlijk een pover aantal zijn. Romantici zijn er niet zo veel meer in deze tijd van existentialisme, experimentele poëzie en abstracte schilderkunst. De groep van diegenen, die besef hebben van cultuur is maar klein STROOM VAN GELUKWENSEN De voorzitter van It Fryske Gea schreef„Uw bestuur heeft zich in de af gelopen jaren zeer verdienstelijk gemaakt voor het behoud van de schoonheid van stad en platteland; ook voor ons werk in Friesland hebben wij meermalen, en nimmer tevergeefs, een beroep mogen doen op uw steun. Wij hopen van harte dat u ook in de toekomst op dezelfde energieke wijze als tot nu toe op de bres zult staan voor de waarden, die ons zo dierbaar zijn.'" Burgemeester en Wethouders van Maastricht telegrafeerden: „Dank baar voor het vele goede dat u ver richtte in voorbije 50 jaar wenst stadsbestuur Maastricht u veel geluk met de beste wensen voor de toe komst. -» Burgemeester Boelens van Edam tele grafeerde: „Wens bestuur van uw jubilerende vereniging van harte geluk met 50 jarig bestaan, spreek gaarne verwachting uit dat activiteit en elan van uw vereniging in onverminderde mate voort zal gaan tot behoud van schoonheid van stad, dorp en land." Onder de vele hartelijke brieven was er een van prof. dr. A. W. Bijvanck, oud-voorzitter van de Mo numentendag en vermoedelijk thans het langdurigst actief lid van Heem schut, hoewel de ter herdenking aan wezige mr. J. W. Frederiks, alge meen voorzitter van de Voorlopige Monumentenraad, hem daarin niet veel zal toegeven. Om nog een korte indruk te geven van de verscheiden heid van gelukwensen welke ons bereikten zij nog vermeld, dat er gelukwensen waren van: generaal Kruis, Burgemeester Nauta van Har- lingen, het gemeentebestuur van Arn-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 13