5 was als mijn oom, burgerlijk, en ofschoon het huis ouder was, was hij toch, zowel als zijn huis, van een vroegere eeuw. Het had een trap gevel, en de bovenste verdieping was met kruiskozijnen in het lood. Het had slechts één zijkamer, met schuiframen met middelsoort ruiten, versierd door groene gazen gordijntjes op brede koperen roeden, in het midden een weinigje opengeschoven, om het licht vriendelijk uit te nodigen wel te willen beschijnen twee bloempotten van mijne tante onder streng verbod van iets anders in het vertrek of op te helderen of te verbleken. Ik was nieuwsgierig of ik ooit in die kamer zou toege laten worden." Dan ziet u het huis en daardoor de bewoners levensgroot voor u ver schijnen. De secretaris heeft in een van zijn jaarverslagen gezegd: ,,De Bond Heemschut is geen vereniging tot behoud van oude huizen," dit mag dan zo zijn, toch zijn oude huizen mede een belangrijk element in de verwezenlijking van de doelstelling der vereniging. Niet alleen dat wij ons in de oude huizen het leven van ons voorge slacht kunnen voorstellen, maar oude huizen hebben ook hun eigen leven. In de Kleine Johannes wordt het huis waarin Johannes woonde als volgt omschreven: „Johannes woonde in een oud huis met een grooten tuin. Het was moeilijk er den weg te vinden, want in het huis waren veel donkere portaaltjes, trappen, kamertjes en ruime rommelzolders, en in den tuin waren overal schuttingen en broeikassen. Het was een heele wereld voor Johannes". U voelt het in zo'n huis heeft de fantasie vrij spel. Nog herinner ik mij het huis van mijn grootouders, dat was zoals het huis van de Kleine Johannes, waarin wij sliepen in hemelbedden met gordijnen en op de gang een oliepitje, dat door de tocht steeds heen en weer ging, waardoor de meest griezelige schaduwen zich lang het plafond bewogen en wij soms van angst onder de dekens kropen. De psychiatrie had in die tijden nog geen complexen ontwikkeld, anders zouden wij die gekregen hebben. Oude huizen hebben niet alleen een eigen leven, maar ook eigen ge luiden. Vrienden van mij woonden in een oud huis op de Grote Markt te Groningen, en zij hebben nachtenlang op de loer gelegen om het spook te verrassen, wat iedere nacht op dezelfde tijd de trappen en de gang deed kraken. Om een zeer moderne auteur aan te halen: Quax schrijft in de Nieuwe Rotterdammer: „We hadden het gisteren over de fantasie van het kind. Maar waar vindt die fantasie voedsel in onze moderne woningen, die al net zo clean shaven zijn als hun bewoners? Woningen waar je niet eens verstoppertje kunt spelen, woningen zonder geheimzinnige nissen en zonder die donkere, onfunctionele hoekjes waar boosaardige dwer gen, leeuwen en tijgers zich zo graag verbergen". Bovendien hadden en hebben deze oude huizen prachtige zolders, waar alles opgeborgen kan worden, en zo de verrassingen voor het grijpen lagen. Onze voor ouders waren zuinig en bewaarden veel, het kon nog eens te pas komen. En zo heb ik in mijn notariële tijd eens op een zolder in een oud huis te Utrecht, de gehele levensloop van een interessant en boeiend man gevonden in voorwerpen van zijn doopjurk af. De tegenwoordige huizen hebben helaas geen zolders meer en zo wordt er niets meer bewaard, een verlies voor het romantisme! Doch ook andere overwegingen kunnen een rol spelen bij het lid worden, bij voorbeeld: cultureel besef. Het begrip cultuur is vaag en ook moeilijk te definiëren, al zijn er ook veel pogingen tot omschrijving gedaan. STROOM VAN GELUKWENSEN De Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland mr. H. W. Bloemers schreef o.m. Gaarne bied ik uw bestuur mijn gelukwensen aan met uw jubileum en spreek ik mijn beste wensen uit voor de nuttige arbeid die de Bond ook na het be reiken van het kroonjaar zal ver richten De Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland dr. M. J. Prinsendie zowel des middags als 's avonds aanwezig had willen zijn, werd wegens ziekte op het laatste ogenblik daarin verhinderd en liet weten, hoe zeer hem dat speet. De Commissaris der Koningin in de provincie Friesland mr. H. P. Linthorst Homan, die wegens ambtsbe zigheden verhinderd bleek, liet zich vertegenwoordigen door de Gedepu teerde mr. D. H. Okma, waarnaast ook ir. D. Tuinstra, directeur van het bureau van de Provinciale Plano logische dienst, ter herdenking kwam. Oud-Staatssecretaris, thans burge meester van Roermond, mr. René Höppener schreef o.m. „Gaarne zou ik uiteraard bij de herdenking van deze bijzondere gebeurtenis aanwezig zijn geweest èn vanwege mijn grote interesse voor de zorg voor onze mo numenten en wat daarmede in ver band staat èn met name vanwege mijn grote waardering voor Heemschut waarvan ik de kunde, de waakzaam heid en de grote stimulerende invloed speciaal in de tijd dat ik Staats secretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen was, als een be langrijke steun ook voor de overheid heb mogen ervaren. Helaas is mij dit niet mogelijk en moet ik volstaan met schriftelijk hiervan uiting te geven en u langs

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1961 | | pagina 11