Tot slot van de 37ste jaargang Met dit nummer besluit „Heemschut" zijn zeven en dertigste jaargang die het negen en veertigste jaar van de Bond heeft begeleid. Er zou aanleiding genoeg zijn voor enige nabeschouwingen over hetgeen in die jaren gedaan werd. Dit zal bij de komende jubileum viering dan ook wel gebeuren. „Heemschut" is echter een strijdbaar blad. Het is onze taak te waken en te waarschuwen, niet tevreden te zijn over het bereikte, maar voortdurend ontevreden te zijn over wat de tevredenen onbereikbaar achten. Wij trachten onrust te zaaien waar rust de vernielers van de schoonheid van Nederland vrij spel zou geven. Wij steunen waar dat mogelijk is degenen die zich ergens schrapzetten tegen een aanslag op wat allen dierbaar diende te zijn. Het zou vaak plezieriger zijn te wijzen op wat nog wel gaaf en mooi is in stad en land. Het Gooi heeft nog prachtige stukken. Maar zij worden bedreigd! Er zijn nog dorpen die zich harmonisch in het landschap voegen, boerderijen en molens die een vreugde zijn om te zien. Let op, industrialisatie en ruilverkaveling zijn in aantocht! Nederland heeft nog kleine steden waar men de weldaad ondergaat van een in eeuwen gegroeide stedelijke beschaving, die zich een expressief, intiem levensmilieu wisten te vormen. Wie weet wat voor desastreuze plannen er voorbereid worden om dit met provinciale „vooruitstrevendheid" te door breken? Amsterdam heeft nog stadsbeelden van zo trotse schoonheid, dat men in de gehele wereld zoeken kan naar een vergelijkbare schepping van overheid en burgers tezamen. Maar de city-vorming vreet verder, de beschermende krachten zijn telkens weer te zwak om plaatselijk onheil te keren. Wanneer men nagaat op foto's en kaarten wat er in de laatste dertig jaar verdween aan natuurschoon, monu- mentenbezit en gaafheid van stads- en dorpsbeelden, dan slaat u de schrik om het hart. Toen, in 1929, publiceerde Willem van Reijmerswaal in de „Haagse Post" het wrange spotgedicht dat op deze pagina staat afgedrukt. Zeker, zó somber is het nog niet. Maar onophoudelijk glijden wij verder in deze rich ting. Voor elke bedreiging die afgewend wordt komen er meerdere nieuwe in de plaats. Voor elk object dat gered wordt (hoe lang nog?) gaan er elders andere verloren. De door de dichter gehekelde mentaliteit van benepen, cultuurloze baatzucht is niet dood. G.B. HOLLAND VERNIELD Open brief aan de bewoners van het Lage Land van Rembrandt Nu zijn we weer allen tevreden gestemd We hebben de laatste gracht gedempt. Die donkere gracht tusschen sombere boomen, Waar schuiten in eenzaamheid lagen te droomen, Die is nu alleen voor parkeeren bestemd We hebben de laatste gracht gedempt. Nu is er bereikt wat zoo lang was gehoopt: We hebben den laatsten molen gesloopt. Die hooge gevaarten, die malende wieken, Die vindt men nog enkel op plaatjes en kieken. Nu snort er een motor. Ei, hoor hoe-ie loopt We hebben den laatsten molen gesloopt. Nu zijn we geen achterlijk klompjesland meer We haalden ons laatste geveltje neer. Geen huisje met krullen of slingers of trappen Zal ooit meer iets uit ons verleden verklappen. Efficiënt en tüchtig, - zie daar onze eer We haalden ons laatste geveltje neer. Ons laatste stuk wildernis daalde in 't graf: We groeven de laatste duinen af. Zij werden herschapen tot vierkante plekken Van sintels en gruis, tusschen prikkeldraadhekken. Wat vroeger ons volk om die duinen toch gaf We groeven de laatste duinen af. Nu is onze levenstaak weldra voltooid: We hebben ons laatste bosch gerooid. In plaats van dat bosch heeft de Hollandsche natie Nu volop terreinen voor bouwspeculatie. Want wat voor 'n nut gaf zoo'n bosch ons toch ooit We hebben ons laatste bosch gerooid. Nu zijn we van diepe voldoening bezield: We hebben de laatste stad vernield. Zoo'n stadje met grachtjes en torens en poorten, En bruggen van louter verouderde soorten, Waar enkel een vreemde toerist maar van hield We hebben de laatste stad vernield. Nu zet men de kroon op een werk van geduld: De laatste Plas is met stadsvuil gevuld. Welk nut had dat water, dat riet en die biezen Thans kweekt men er peentjes en kool naar verkiezen, En stinkt het, dan geeft men den groenboer de schuld De laatste Plas is met afval gevuld. Niets zal ons weerhouden, geen kracht die ons stoort. En spoedig weerklinke vol trots dan ons woord: Docr vaderlandsliefde en zweeten en zwoegen Bereikten we dat waar we jaren om vroegen. De Luidspreker'schalie het daverend voort: NU HEBBEN WIJ EINDELIJK HOLLAND VERMOORD! 124

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 22