De Vereniging
„Stad en Lande van Gooiland"
Heemschuts leden presenteren zich XV
119
Dit eeuwenoude instituut, dat een veelbewogen, lang
leven achter zich heeft, vindt sedert igi2 zijn wette
lijke basis in de Erfgooierswet 1912, waarin de rechts
toestand van de Erfgooiers en de hun toekomende
gebruiksrechten van weiden, bossen en heide van
't Gooi worden geregeld.
Men neemt aan dat de oorsprong van deze gebruiks
rechten van de gronden van Naardinclant, zoals het
Gooi oorspronkelijk heette, gelegen is in het charter
van 29 juni 968, waarbij keizer Otto I de gift van
Naardinclant door een zekere Graaf Wichman aan
zijn dochter Luitgardis, abdis van het klooster te
Elten, bevestigt. É)e eeuwen door hebben de Erf
gooiers (dit zijn de langs mannelijke lijn van de oor
spronkelijke bewoners afstammende mannelijke in
woners van het Gooi) hun gebruiksrechten vele malen
met kracht moeten verdedigen. Deze Erfgooiers waren
in de loop der tijden vrije mannen geworden, wellicht
als gevolg van hun oorspronkelijke onderhorigheid
aan de Abdij van Elten. En hoewel aangenomen
wordt, dat deze bewoners van het Gooi reeds lange
tijd het recht van grondgebruik hadden, bleek dit
uit geen enkel schriftelijk stuk. Voor het eerst wordt
daarvan melding gemaakt in de eerste z.g. „schaar-
brief" van 1404, waaruit later Stad en Lande van
Gooiland is ontstaan. Bij deze schaarbief werden
regels gesteld betreffende de gezamenlijke beweiding,
de z.g. scharing en het toezicht daarop door schaar-
meesters, die door Naarden, Laren en Huizen waren
aangesteld. Het is hier niet de plaats daarop uitvoerig
in te gaan. Slechts zij vermeld, dat uit de door Hertog
Aelbrecht van Beyeren gegeven bekrachtiging blijkt,
dat aan deze overeenkomst vele twisten zijn vooraf
gegaan.
Ook in latere jaren kwamen dergelijke verschillen
van mening voor. Dit blijkt o.m. uit arresten van de
Hoge Raad van Mechelen, waarbij de rechten der
Erfgooiers opnieuw werden bevestigd en omschreven.
Ook omstreeks 1900 traden ernstige meningsverschil
len over deze gebruiksrechten op. Dat liep zo hoog,
dat zelfs de militaire macht er aan te pas moest
komen. Pogingen tot verzoening mislukten. Ten
slotte kwam de Regering tot de overtuiging dat slechts
een wettelijke voorziening aan deze ongewenste toe
stand een einde kon maken. Zo kwam in 1912 de
Erfgooierswet tot stand, waarbij de Vereniging
„Stad en Lande van Gooiland" werd gesticht. De
hoofdpunten kunnen als volgt worden samengevat.
Het doel is: bevordering van de welva.art harer leden
in het bijzonder en van het Gooi in het algemeen,
bepaaldelijk met het oog op het landbouwbedrijf.
Leden zijn meerderjarige Erfgooiers, wonende in de
zes Gooische gemeenten, thans ruim 4000 in getal, en
de gebruikers van enkele Gooische hofsteden, waar
aan van ouds schaarrecht werd verleend. Het lid
maatschap gaat verloren door vertrek uit het Gooi,
opzegging of vervallenverklaring. Men onderscheidt
scharende en niet-scharende leden. Tot de eersten
behoren zij, die in de landbouw hun hoofdmiddel
van bestaan vinden (veehouders).
De leden zijn bevoegd tot het gebruik en genot der
aan de vereniging behorende zaken, echter slechts
onder de voorwaarden van een reglement, op voor
stel van het Bestuur door de ledenvergadering onder
Grens en grensconflict tussen het agrarische en het stedelijke Gooi.
Foto: Cok de Graafj, Laren