fi
103
10 Vlissingse Renaissancegevels in de Kolvenierstraat. Foto: C. L. T. G.
principe te handhaven Vrouwestraat zagen we graag
iets minder uitgehold; als parallel-winkelstraatje van
de St. Jacobsstraat is hiervan zeker nog iets aantrek
kelijks te maken. Dit straatje geeft momenteel nog
het duidelijkst weer, hoe verschillende secundaire
Vlissingse straatjes er tot voor enkele tientallen jaren
uitzagen. Als visuele afsluiting zijn trouwens ook de
twee renaissancegevels in de noordwand van het
begin van de Korte Vrouwestraat van belang. De
Rioolstraat kan zonder bezwaar worden uitgehold,
evenals het middendeel van het Groenewoud (de
goede stukken daarvan blijven intact). Mogelijk kun
nen de enkele interessante fragmenten elders her-
bezigd worden. De Nieuwstraat en Nieuweiidijk zijn
nog vrij gaaf, ze blijven ongewijzigd; getracht moet
11 17 de eenws magazijn in de Paardenstraat.
Foto: C. L. T. G.
dus worden om verdere verminkingen zoveel moge
lijk tegen te gaan.
Ten oosten van de Walstraat, in de Nieuwstad, is
behalve het stadhuis nog slechts weinig van his
torisch belang te vinden. Aan de Hendrikstraat (de
v.m. Pottekaai) vond het van de Houtkade verdreven
„Beeldenhuis" een plaats. Het ligt nu ingesloten
tussen kwasi-klassicistische flats, er tegenover staat nog
een enkel aantrekkelijk huis.
De Palingstraat heeft nog enige sfeer, het beste huis
(nr 18) behoeft echter zeer dringend een restauratie.
Aan de Paardenstraat ligt nog een monumentaal,
maar zeer verwaarloosd, 17 eeuws magazijn afb.11
Het voornemen om het verkeer van de Walstraat in
oostelijke zin af te leiden kan er misschien toe bij
dragen, iets meer leven in de daarachter gelegen wij
ken te brengen.
Gaarne willen we besluiten met enkele algemene con
clusies. Het is niet te voorkomen, dat bepaalde delen
van de oude stad moeten worden opgeofferd, evenals
moet worden aanvaard, dat reeds grote delen zijn
12 De voornaamste ruimtendie voor het historisch karakter van de stad be
palend zijn (gearceerd) en het secundaire netwerk van nog enigermate gave
straten en straatjesdat daaraan relief zou kunnen geven (gestippeld)
verdwenen. Daar kan tegenover staan, dat enkele
belangrijke ruimten die ruimten, die het ondanks
de ongunstige situatie aantrekkelijk maakten om de
oude stad als centrum te handhaven zo gaaf mo
gelijk in stand gehouden worden en, waar mogelijk,
worden ontdaan van verminkingen. Doet men dit
niet, dan verliest het plan in feite zijn zin. -Zou
het mogelijk zijn om bij elk te verlenen krediet voor
het saneren van een verdwijnend stadsdeel tegelijker
tijd een klein postje op te nemen voor revalidatie
van een te handhaven stuk
Behalve de zo aantrekkelijk mogelijk te maken boven
bedoelde primaire ruimten moet er een verbin
dend netwerk van secundaire ruimten zijn, die de
eerste relief geven en die nog genoeg historische