77, 100 - -u 4 De groei van de oude stadlinks de toestand rond 1550, in het midden die rechts die van de 17de eeuw na het graven van de nieuwe buitengracht en het van het eind van de 16de eeuw, toen de citadel bij de stad getrokken was en tot haven vergraven van de voorgaande. en vormde als Pottekaai een vervolgopde Engelse Kaai. In 1609 begon men aan een geheel nieuwe buiten gracht; die van de citadel werd tot een nieuwe haven - de Dokhaven vergraven, welke dank zij een monumentale bebouwing een prachtig stadsbeeld op leverde. Hiervan rest ons nog slechts het grote huis uit 1733, dat in 1809 de functie van raadhuis kreeg. Het is in zijn eenzaamheid trotser dan ooit! (afb. 5). - 1865: Kanaal door Walcheren; begin van de nieuwe havens ten oosten van de bestaande. Ook het station wordt daar gesitueerd. - 1875: De Maatschappij de Schelde vestigt zich aan de Dokhaven. De „Nieuwstad" komt steeds geïso leerder te liggen. Tenslotte wordt in 1943 door het opheffen van de Schipbrug de laatste directe ver binding met de buitenwijken verbroken. - 1909: Demping van de Oude Haven en Pottekaai; de buitengracht is dan reeds verdwenen. De toestand van afbeelding 1 is nu bereikt. Hoe gaaf de zeshoekige stad in opzet ook was, op geen enkel punt heeft men kans gezien een toevoeging har monisch aan het bestaande aan te sluiten, zodat de plattegrond een groot aantal rest-driehoekjes vertoont resp. vertoonde. 5 Het monumentale stadhuis, van achteren af gezien. Foto: C. L. T, G. Tengevolge van de verschillende boven geschetste omstandigheden zijn sommige stadsdelen ernstig in verval geraakt en was een reconstructieplan nood zakelijk1). (afb. 6). Hoewel dit plan in het bijzonder betrekking heeft op het noordoostelijke gedeelte van de middeleeuwse stad, willen we hier nog eens voor het totaal der oude wijken nagaan, wat uit historisch oogpunt de belangrijkste elementen zijn en welke daarvan ons inziens een rol in het geheel zouden kunnen blijven vervullen. Van de Oude Haven resten ons het Bellamypark en de Spuistraat. Het eerste heeft beslist allure, het zou door een strakkere, forsere pleinbehandeling (de fout is, dat men er na de demping de naam „park" aan heeft gegeven!) meer tot zijn recht komen. {vgl. afb. 7). De Spuistraat was een water tussen de achterkanten van de bebouwing aan twee ter weerszijden gelegen straatjes (Molen- en Noordstraat) en kan dus niet anders dan lelijk zijn; de parallelstraatjes zijn smal en tamelijk vervallen. Het voorstel is, de bebouwing geheel te amoveren, de driedeling echter te handhaven en door beplanting te voorkomen, dat de Spuistraat zich even breed toont als het Bellamypark. Terecht, want de verbre ding naar de zee toe levert een verrassend effect op. Nu de opzet dus dezelfde blijft, vragen we ons af, of niet ook iets van de bestaande bebouwing gehand haafd kan blijven. Naast een geheel vernieuwde en verbrede Spuistraat (70 m!) zal het Bellamypark veel kleiner lijken. Bovendien zal men dan pas daar het gevoel krijgen, de oude stad te betreden, welke dan visueel wel zeer beknopt wordt. Een Spuistraat van nog altijd 20-25 m tussen twee voetgangers- parallelstraatjes, daarvan gescheiden door de interes santste fragmenten van de bestaande bebouwing (on derling gekoppeld door bomen en luchtige nieuwe winkelgalerij tjes) en ermee verbonden door een groot aantal doorloopjes, kan een zeer karakteristiek profiel krijgen (afb. 8). Voor handhaving komen in aanmer king: de zuidelijke blokken, enige 17 eeuwse pand jes èn terwille van hun merkwaardigheid enkele van de Jugendstilvilla's langs de Molenstraat met hun wit en blauw geglazuurde stenen. Van de oude te handhaven panden dienen de achterzijden aan de 1) Opgesteld door het architectenbureau Roosenburg, Verhave, Luyt en de Jong. Zie Bouw 1960, blz. 894 en Cobouw 22 juli 1960

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 22