89 van ca 20 are intact te laten mits er een gegadigde voor zou opdagen. Na enige moeite is dit gelukt: in het boerderijtje zal nu een theeschenkerij worden gevestigd. Dit voorval bevestigt wat in de vorige num mers van Heemschut werd betoogd: dat er door de huidige ruilverkavelingspraktijk veel natuur- en land- schapsschoon nodeloos vernield wordt. Vele van de fraaie boerderijen die verdwijnen, zouden, zoals nu in Tholen mogelijk bleek, met hun erfbeplanting gered kunnen worden door een andere bestemming, als zomerhuis of als woning van mensen die zich uit hun beroep terugtrekken. Het offer aan landbouw grond is gering, de winst telt dubbel: voor de woning voorraad en voor het landschapskarakter. Het is dringend nodig dat hiervoor een organisatie en ad ministratieve vorm wordt gevonden, want het onver mijdelijke verlies aan landelijke bouwkunst in de ste- stedelijke uitbreidingsgebieden is werkelijk al ernstig genoeg. Stedebouwkundig basisplan voor Alkmaar Het beruchte ,,ei van Columbus" dat twee jaar op de Alkmaarse vroedschapstafels heeft staan wiebelen is eindelijk weggerold, wij mogen wel zeggen: omver geblazen door de ruim twintig bezwaarschriften van autoriteiten, verenigingen en particulieren. Het nieuwe plan dat nu aan de raad is voorgelegd beoogt géén demping van de belangrijkste grachten, géén brede noord-zuid autoweg door het kleine binnenstadje, géén massale sloping van monumenten (108 van de ca 450 moesten er volgens het eerste plan vallen!) maar wel een jaarlijkse post voor restauratiesubsidie op de begroting, het betrekt de 19e eeuwse stations wijk bij het te saneren gebied om daar grote kantoor gebouwen te situeren, en legt wat de verkeersvoor- zieningen betreft de nadruk op de ring om de oude stad heen. Daarmee zijn niet alleen de grofste mis slagen uit het saneringsplan verwijderd, maar zelfs vervangen door bepaald heilzame doelstellingen. De leuze die het eerste plan begeleidde, dat Alkmaar namelijk vermoord zou worden als de stad niet op de toen voorgestelde manier „nieuwe levenskracht" zou krijgen, blijkt niet meer geweest te zijn dan lege pro- pagandapraat. Het kon wèl anders. Wij mogen hier even verwijzen naar „Op Heemwacht" van december '958! Het nieuwe plan bevat dus tal van positieve ele menten, ook in zijn inleidende beschouwingen over de betekenis van het voetgangersverkeer in de winkel straten en de voorrang die het openbare vervoer dient te krijgen boven het particuliere. Toch bevat het nog altijd vrij ingrijpende doorbraken en de dem ping van twee kleinere grachten: de Kooltuin en de Baangracht. Vooral dit laatste onderdeel is nog altijd bedenkelijk en zal nog wel enig nader overleg vergen. Een bijzonder aantrekkelijk punt is daarentegen de nieuw te graven gracht tussen de Accijnstoren en de Vondelstraat die het industriegebied van de binnen stad zal scheiden. Er is" tegen de wijze waarop B. en W. van Alkmaar de binnenstad aanvankelijk meenden te moeten aan pakken allerwege scherp geprotesteerd. Daarbij moet echter met grote waardering worden geconstateerd dat B. en W. de kritiek op de meest loyale manier mogelijk hebben gemaakt door het plan tijdig ter discussie te stellen, en dat het College de gegrond heid van de bezwaren openlijk erkent en dienten gevolge zijn inzichten heeft gewijzigd. Er was geen sprake van haastig „doordrukken" of van enige pres- tigepolitiek. Een dergelijk beleid bewijst bestuurs- moed en geeft goede hoop voor de verdere uitwer king van het basisplan. Ruilverkaveling Denekampse Veld In ons juninummer 1960 werd een artikel uit de „Toeristenkampioen" van 15 april 1960 geciteerd over de ontstellende vernielingen die door ruilver kaveling in het Twentse landschap worden aange richt. Thans is weer een nieuw deel van deze ruil verkavelingen geprojecteerd, betreffende het Dene kampse Veld, waarin het bekende landgoed Singraven is gelegen. Eigenares is de Stichting Edwina van Heek die tot doel heeft „het geven van bijdragen voor maatregelen tot behoud van natuurmonumenten en waardevolle landgoederen, of de verkrijging daarvan binnen ons land, dat door zijn steeds aangroeiende be volking gevaar loopt, veel van zijn natuurschoon en biologisch waardevolle terreinen te verliezen enz. Voorzitter van de Stichting, tevens bewoner van Singraven is Mr. W. F. Laan, die in tientallen jaren moeite noch kosten gespaard heeft om deze uit een oogpunt van natuurschoon en historie zo bijzonder kostbare bezitting weer in goede staat te brengen. Grote bekendheid geniet de eeuwenoude water molen met twee raderen die een jaarsteen bevat uit 1544 en herhaaldelijk door Hobbema is geschil derd. De molen die geheel vervallen was werd door Mr. Laan grondig gerestaureerd en weer in bedrijf gebracht, waarbij ook aan de gehele omgeving de grootste zorg werd besteed. Men zou dus zeggen dat de gemeenschap reden heeft tot dankbaarheid jegens degene die een stuk cultuurbezit van nationale betekenis weer op peil brengt en tenslotte inbrengt in een stichting ten algemene nutte. Desondanks hebben de ruilverkavelaars het plan ontworpen om de Kampbeek die voor een voldoende toevoer van schoon water voor de molen noodzakelijk is de Dinkel zelf is namelijk volkomen vervuild door de bovenstroomse industrie een andere loop te geven. Hierdoor zou niet alleen de molen zelf, maar ook het fraaie en natuurwetenschappelijk be langrijke landschap ernstig worden geschaad, hetgeen nog verergerd wordt door de voorgenomen verhar ding van de naar de molen leidende dijken. Tegen deze aanslag op de ongerepte schoonheid van Singraven hebben het Stichtingsbestuur en Mr. Laan een uit voerig gedocumenteerd bezwaarschrift bij G.S. in gediend, waarbij het bestuur van de Bond Heemschut zich geheel heeft aangesloten. G.B.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 11