Dordrecht en Heemschut 84 Het resultaat van de werkzaamheden van het bureau De illustraties bij dit artikel geven er een indruk van; belangrijker misschien nog dan de restauraties die tot stand kwamen zijn de ongelukken die voorkomen konden worden. De burger heeft er geen weet van dat tal van huizen vaak op het nippertje voor ver minking of zelfs totale afbraak zijn behoed; niettemin, de lijst der geredden is lang, na drie jaar reeds. Veel van het werk van een monumentenbureau vindt plaats in het verborgene; de invloed daarvan op het stadsbeeld is, het zij zonder zelfverheffing ge- Kort na de publicatie van de Toelichting op het basisplan voor de sanering van de binnenstad van Dordrecht, kwam dit plan in behandeling bij de Gemeenteraad van deze stad op 20 mei 1958. Niet alleen de burgerij had nauwelijks tijd gehad om van een dergelijk ingrijpend voornemen goed kennis te nemen en zich een duidelijk beeld te vormen van de voorgenomen ingrepen in het oude stadscentrum, ook verschillende raadsleden beklaagden zich daarover in deze zitting. De vereniging „Oud Dordrecht" had in beperkte tijd gedaan wat zij kon en dat was bewonderens waardig veel. De Bond Heemschut moest zich be perken tot een adres aan de Raad op 14 mei '58, waarin het verklaarde begrip te hebben voor de noodzaak om Dordrecht een centrale economische functie te doen behouden en de zichtbare verkrotting aan te pakken. Het bestuur verzocht echter dit plan niet overijld aan te nemen, maar allereerst het advies van de stedebouwkundige Ir. S. J. van Embden te volgen, zoals hijzelf, als ontwerper van het plan dit suggereerde, nl.: een uitvoerige inventarisatie van het ge hele binnenstadsgebied te maken. Het bestuur schreef dat, wanneer dit besluit zou worden genomen, hiermee reeds een daad van belang zou zijn verricht en een eerste belangrijke stap gezet op een te waarderen voornemen. Wie schetst de verbazing van het Heem- schutbestuur, toen later vernomen werd, dat Wet houder Neerings dit in de Raad vertolkte als zou het Heemschutbestuur het aannemen van het basisplan een daad van belang achten en een eerste belangrijke stap naar aanleiding van een zo te waarderen voornemen! Bovendien voegde hij er aan toe: „Het zou van belang zijn voor al degenen die uit oudheidkundige en his torische motieven enigszins gereserveerd staan tegen over het de Raad thans aangeboden plan om deze intentie van de Bond Heemschut te vernemen, die het College sterkt in de opvatting dat het niet al te ver mis is als tot deze stap overgegaan wordt." Met deze stap werd het aannemen van het basisplan be doeld, terwijl Heemschut in werkelijkheid adviseerde het plan niet aan te nemen, maar eerst een inventari satie van het gehele binnenstadsgebied te maken. Nadat bij schrijven van 5 juni 1958 aan de Raad van zegd, enorm groot. Voor zelfverheffing is te minder aanleiding omdat dit resultaat nimmer tot stand zou kunnen komen zonder de daadwerkelijke be langstelling van het gemeentebestuur. Het bureau heeft zich van de oprichting af mogen verheugen in de steun en de belangstelling van het stadsbestuur. Deze liefde voor het oude stadsbeeld en dit begrip voor de monumentenzorg zijn bij uitstek de levens voorwaarde voor een gemeentelijk bureau voor monumentenzorg. Nisi domini frustra! CORNEILLE F. JANSSEN Dordrecht onzerzijds was bericht, dat de mening van Heemschut niet juist was weergegeven, volgde 10 juni 1958 een brief van B. en W., die verklaarden dat Heemschut's brief juist heel goed begrepen was, en zij gaarne een nader gesprek tegemoet zagen. Ook dit gesprek had plaats. Daarin werd door de ver tegenwoordigers van Heemschut allerminst de indruk verkregen, dat B. en W. van Dordrecht bereid waren aan de bezwaren van de Bond tegemoet te komen. Wel werd toegezegd dat de Bond Heemschut de gelegenheid zou krijgen het plan nader te bestuderen, en in het overleg zou worden betrokken. Toen dit laatste ook niet plaats had, meende het bestuur van de Bond aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en aan de staatssecretaris van O., K. en W. kort en krachtig te moeten toelichten, hoe pijnlijk het was getroffen door de averechtse voor lichting, zoals die in de Raad was gegeven. Dit was de Burgemeester van Dordrecht aanleiding om Heem schut van onheuse beschuldigingen te betichten en aan te kondigen, dat hij op contact met onze Bond geen prijs meer stelde. Een wel eenvoudige manier om het tournooiveld te blijven beheersen, men sluit de hekken en laat de wederpartij niet toe. Toen dit jaar uit de pers werd vernomen, dat de Raad van Dordrecht een urgentieplan was aangeboden, dat als leidraad voor de uitvoering van het sanerings plan voor de binnenstad moet dienen, nam het Bonds- bestuur van dit plan kennis. Bij schrijven van 4 juli 1960 werd de Raad herinnerd aan de toezegging, namens de Raad aan Heemschut gedaan, om de Bond in het overleg te betrekken, en werden in het kort de nog niet weggenomen bezwaren toegelicht. Opnieuw werd op de ook door Ir. van Embden aanbevolen inventarisatie aangedrongen. Op dit schrijven was de jongste uitlating van de Burgemeester, zoals die op 27 juli jl. in de pers ver scheen, het antwoord. De Bond Heemschut is een ideële instelling, die zich ten doel stelt te waken voor de schoonheid van ons land, ook die van Dordrecht. Het bevorderen van de schoonheid van Dordrecht is óók een Nederlands belang. De Bond heeft ernstige bezwaren tegen het voorliggende plan, die een eerlijke samenspraak op basis van wederzijds vertrouwen wettigen. Indien het College van B. en W. dit niet wil, kan het slechts ten nadele van Dordrecht zijn.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 30