82
Zeventiende-eeuwse eiken betimmering [deur, bedstede en kastje) in het
inwendig van Spaarne 43.
vensters en deuren, constructie-vormen, dakkapellen,
lijsten en dergelijke. Deze karakteristieken worden
opgespoord, opgemeten en op een eenheidsformaat
(A4) in tekening gebracht. Soms vindt men er be
trekkelijk „banale" onderwerpen tussen zoals gevel
ankers; aangezien deze détails aan architecten worden
verstrekt als leiddraad, zal eenieder die wel eens op
de verschillen tussen bijvoorbeeld een oud en een
modern anker heeft gelet, het belang van deze col
lectie voor de practijk van het restaureren beseffen.
Een ander aspect van het documentatie-werk is de
verzameling van technische gegevens, bijvoorbeeld
over de toepassing van tras in metselspecie of mar-
merslijpsel in voegspecie. Zo is gebleken, dat tot in
het begin van de zeventiende eeuw te Haarlem
gehele gevels werden vlakgekapt om een strak opper
vlak te krijgen. Daarnaast zijn voorbeelden uit het
midden dier eeuw bekend, waar de baksteen, als
ware het zandsteen, werd gefrijnd, d.w.z. overdekt
met een stelsel van parallel verlopende, met de steen
houwersbeitel gehakte groefjes. Wij hebben de in
druk gekregen dat men in de zestiende- en het begin
van de zeventiende eeuw gewoon was het baksteen-
werk van gevels met dodekop (een rode verfstof) te
bestrijken, zoals het voor ons vaststaat, dat ook te
Haarlem de zandsteen in die dagen lichtcrême werd
geschilderd. Een aardige vondst werd gedaan aan
de renaissance-pinakel die de trapgevel van het huis
Gedempte Oude Gracht 42 bekroont: op alle be
schermde plaatsen werden onder de verflagen resten
van bladgoud aangetroffen. De pinakel is daarom
opnieuw in het „dubbel torengoud" gezet en blinkt
weer vrolijk op de top van de gevel.
Als het schip vergaat, poogt men de drenkelingen
te redden. Als er gesloopt wordt, pogen wij de oude
materialen te veroveren. Een misverstand zou hier
kunnen rijzen; daarom zij de lezer gerustgesteld:
de monumenten in Haarlem worden niet bij bosjes
gesloopt.
Maar ook uit panden die niet meer als monument
zijn aan te merken, wegens herhaaldelijke ingrij
pende verbouwingen in vroeger jaren, zijn nog tal
van oude materialen te redden. Zo vindt men dan in
ons magazijn oude baksteen, natuursteen (stoep-
zerken, bouwfragmenten)plavuizen, marmeren te
gels, geglazuurde tegeltjes, deuren, deurknoppen,
schoorsteenmantels, balkhout en dakpannen. Deze
materialen worden bij restauraties verstrekt tegen de
kostprijs vermeerderd met een kleine toeslag voor
magazijnkosten. Daarnaast wordt ook nieuw eikenhout
(stammen) gekocht, dat volgens de regelen der kunst
wordt gewaterd en verzaagd, om daarna een aantal
jaren de rust tot drogen en „uitwerken" te krijgen.
Op deze wijze wordt nieuw timmerhout verkregen,
dat in kwaliteit niet onderdoet voor het vroeger ver
werkte.
Het gebruik van cement als voornaamste bindmiddel
in mortels bestemd voor restauraties is om tech
nische en aesthetische redenen verwerpelijk. Een
mortel van oude samenstelling (schelpkalk en zand)
heeft het nadeel dat men deze niet onmiddellijk kan
gebruiken. De mortel is pas rijp, wanneer hij tenmin
ste enkele maanden op een lichtelijk vochtige, koele
plaats heeft kunnen „rotten". Daartoe beschikt het
bureau over een aantal „kalkputten", waarin steeds
voldoende metsel- en voegspecie die lang genoeg
„in de rot gelegen" heeft, in voorraad wordt gehouden.
Deze wordt bij restauraties aan de aannemer tegen
de bestemde prijs geleverd.
Ongemerkt glijden we af in de richting van de prac
tijk van het restaureren, maar, voor wij onze aan
dacht op dat terrein richten, bespreken wij de vierde
facet van het werk: de ambtelijke contacten. Het bureau
is organisatorisch als afdeling opgenomen in het be
drijf Openbare Werken. Met de overige afdelingen
van dit bedrijf bestaat een vruchtbaar contact, dat
zich uitstrekt van het stedebouwkundige terrein
(plannen voor de oude kernen) tot aan het civiel
technische toe (onderhoud en vernieuwing van kaden,
bruggen en bestratingen).
Met Bouw- en Woningtoezicht is de samenwerking
in de practijk gegroeid; de onwennigheid van deze
dienst tegenover oude constructie-methoden is om
geslagen in oprechte belangstelling. Met de brand
weer worden eendrachtelijk de problemen van brand
bestrijding en -inperking besproken en de uit een oog
punt van monumentenzorg gewenste oplossingen
gevonden. Het hoofd van het bureau is als ambtelijk
adviseur toegevoegd aan de schoonheidscommissie
en ondervindt daar daadwerkelijke belangstelling
voor het behoud van de monumenten en van het
karakter van het stadsbeeld. Met de gemeente-secre
tarie is een goede samenwerking gegroeid waar het
betreft de voorbereiding van restauratieplannen,
de behandeling van subsidie-aanvragen en dergelijke.