Gemeentelijke monumentenzorg te Haarlem 81 Het is ruim vier jaar geleden, dat wij Heemschut's secretariaat verlieten om de opbouw en leiding van een gemeentelijk monumentenbureau te Haarlem op ons te nemen. De noodzakelijke periode van voorbe reiding en opbouw is thans min of meer afgesloten, en dit mag wellicht aanleiding zijn, aan de lezers van dit blad iets te vertellen over de taak van een dergelijk bureau; hoe het is georganiseerd en wat het doet. Nu is deze taak uitermate gevarieerd, en vrijwel alle ambtenaren van het bureau (zes in getal) zijn voort durend bij alle aspecten betrokken. Heeft dit ener zijds tot gevolg, dat er veel (vaak zelfs bijna te veel) werk verzet moet worden, daar staat tegenover dat de geest bezig blijft! De eerste vraag die zich aan de gemeentelijke monu- mentenzorger voordoet luidt: wat is er? En hij gaat zich zetten aan een monumenteninventarisatie. Het zou fataal zijn, zich daarbij te beperken tot de belang rijkste monumenten. Het gaat er juist om, de oude stad en ook het oude dorp (Spaarndam) in zijn ge- geheel te zien als een monument. Daaidn zijn het beloop van straten en grachten, de vorm van de omsloten ruimten en hun historische bepaaldheid van groot belang, en in het bijzonder die stadsge deelten, die het sterkst nog het karakter van een oude stad bezitten. De inventarisatie bepaalt zich dan ook niet tot de door het Rijk als monument beschermde gebouwen, en zelfs niet tot de overige gebouwen, die als monument van belang zijn (men weet het: de voorlopige lijsten van het Rijk zijn ver ouderd en onvolledig!). Daarnaast zijn ook de gebou wen opgenomen, die door hun aard bijdragen tot de harmonie van het stadsbeeld. In de regel is dat de eenvoudige architectuur van de eerste helft der vorige eeuw, die uiterst sober, maar goed van ver houdingen en met zorg uitgevoerd is. Deze be bouwing heeft in zijn proporties veel gemeen met de oudere huizen en is terughoudend genoeg om daarmede tot één stadsbeeld te versmelten. Deze inventarisatie geschied op twee manieren. De eerste gaat uit van het uitwendige, is thans afge sloten en wijksgewijs en op een groot overzichtsblad in kaart gebracht; de tweede betrekt ook het inwen dig in zijn onderzoek, alsmede de constructieve toestand en dergelijke. Deze laatste is nog gaande en Wordt bloksgewijs in kaart gebracht. Dit alles wordt ondersteund door een soort „bevol kingsregister", waarin op grote kaarten alle gegevens met betrekking op een pand worden genoteerd. Oude huisnamen, kadastrale aanduiding, vroegere wijk- en huisnummers, de huidige eigenaar, gege vens over vroegere eigenaars en de oude indeling van het interieur, met behulp van het gemeente archief opgedoken uit transportakten, verpondings- registers en veilconditiën, en als sluitstuk, een be schrijving van het monument zo in- als uitwendig, vindt men op deze kaarten bijeen. Dit kaartsysteem is, het spreekt vanzelf, nog niet voltooid. Het ver schaft een schat van inlichtingen die, bijvoorbeeld, bij het opmaken van een restauratieplan hun nut al menigmaal hebben bewezen. Daarnaast wordt een foto-archief opgebouwd, waarin men van straatwand tot geveldétail opnamen van alle monumenten verzamelt. Een fotograaf is daar toe vijf dagen per maand voor het bureau werkzaam. Een speciale, door het bureau ontworpen opberg- methode vergemakkelijkt zowel het opbergen als raadplegen van het foto-archief. Ongemerkt zijn wij van het gebied der inventari satie overgegaan naar dat der documentatie. Deze om vat in de eerste plaats de zogenaamde détails. Elke Nederlandse stad heeft een eigen ambachtelijke traditie ontwikkeld op het gebied van de détails. En zo vindt men tal van karakteristieke kleine of grotere afwijkingen op het gebied van profielen aan Haarlem, Spaarne 43, al twee eeuwen verkooplokaal der Opregte Haarlemmer Oly, na de restauratie door bouwmeester W. J. Peereboom.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 27