Het oude Raadhuis van Tilburg 69 Dat het gemeentebestuur van Tilburg een sanerings plan heeft laten ontwerpen voor het centrum kan niemand verbazen. Het is in Tilburg gegaan zoals in Eindhoven en Hilversum: een dorp groeide uit tot een grote woon- en werkgemeente maar behield als kern de vroegere dorpsstraatjes, die voor deze functie een volkomen ongeschikt patroon hebben. Het vraagstuk ligt daar geheel anders dan in de vroegere ommuurde steden die centrum van vele malen grotere steden ge worden zijn; de landelijke bekoring die de oorspron kelijke dorpen eens hebben gehad is immers allang verdwenen en een stedelijke structuur, die desnoods met enige wijzigingen nog bruikbaar zou kunnen zijn hebben zij nooit gehad. De naast elkaar optredende verschijnselen van city vorming en verkrotting hebben dan ook in de uit gegroeide dorpen vrijer spel dan in de uitgegroeide steden, en maken drastisch ingrijpen eerder nood zakelijk. In hoeverre het Tilburgse plan Konings wei, dat forse doorbraken in het centrum beoogt, vol doet, niet alleen aan de city-verlangens van dit mo ment (veel rij- en parkeerruimte bij centraal gelegen kantoor- en winkelcomplexen) maar ook aan de ver moedelijke situatie van een stedelijk centrum in de toekomst (een eiland voor voetgangers en openbaar vervoer bevattende winkels, openbare gebouwen en woningen, terwijl de verkeersaantrekkende kantoren en de parkeerruimten om dit centrum heen liggen), onttrekt zich thans aan onze beoordeling. Wij hebben het plan zelf niet kunnen bestuderen. Uit de persreacties blijkt dat de bezwaren slechts één punt gelden: de reeds in het in januari 1959 aanvaarde doorbraakplan Bredaseweg-Paleisstraat opgenomen en met het saneringsplan-Koningswei samenhangende sloping van het oude Raadhuis dat nu als secretarie wordt gebruikt. In verschillende commentaren en ingezonden stukken wordt de noodzaak van deze sloping ontkend en gepleit voor behoud, eventueel met een andere bestemming. Zeker is dit klassicistische gebouw, daterend uit 1849 en ontworpen door de architect H. van Tulder, eigenlijk van beter architec tonisch gehalte dan het curieuze Paleis-raadhuis, het neogothische kasteel van Koning Willem II, dat de Tilburgenaars zo na aan het hart ligt. Lange tijd is deze klassicistische architectuur uit de eerste helft van de 19de eeuw in alle toonaarden ver guisd en verfoeid. Eerst hebben de neo-gothiekers hun verachting uitgesproken over deze bouwerij die met name in kerkinterieurs geen bezwaren had tegen ge welven van stucwerk, later is het ,,neo-grieks" op één hoop geveegd met de neogothiek zelf, het neo-romaans en de neo-renaissance, en gold het dus als één van de beruchte imitatiestijlen. Nog steeds kan men opmerken dat vooral oudere generaties geen enkele waardering kunnen voelen voor deze bouwtrant. Toch is het on juist hier van een imitatiestijl te spreken. Het is veeleer de laatste uitloper van een in de 17de en 18de eeuw sterk levende bouwtraditie, wat schraler en droger, maar toch altijd een grote erfenis van motieven, van even wicht en harmonische waardigheid behoudend. Er is niet zo heel veel van deze vroeg- en midden-19de eeuwse architectuur over: enkele kerken waarvan de Amsterdamse Mozes- en Aaronkerk wel de mooiste is wat raadhuizen en andere openbare gebouwen. De verwante woonhuisarchitectuur bepaalde vóór de oorlog nog het stadsbeeld van Arnhem met rijen Het oude Raadhuis van Tilburg is te goed voor de sloper.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 15