Mr///- 66 GQC strekte fabrieksgebouwen en terreinen nodig had. De natuurlijke vestigingsplaats voor de industrie was en is nog steeds langs de Zaanoevers en zo vielen één voor één de prachtige houten woonhüizen aan de sloper ten offer. Niet omdat ze onbewoonbaar waren,'maar omdat de zich uitbreidende fabrieken te midden der woon bebouwing, dwingend ruimte voor zich opeisten. Na de laatste oorlog heeft men ingezien, dat snel maatregelen moesten worden genomen om hetgeen nog aan houtbouw restte/voor de ondergang te be hoeden. Men kwam tot het inzicht, dat slechts een sluitend geheel van stedebouwkundige maatregelen en ge meentelijke monumentenlijsten de oplossing zou brengen. Vaststaand was daarbij, dat zoals ook in het Streekplan voor de Zaanstreek was vastgelegd, naast de geprojec teerde industrieterreinen, de oevers van de Zaan de natuurlijke vestigingsplaats voor de industrie zou blijven. Voorts zouden voor alle Zaangemeenten sanerings plannen voor de bebouwde kommen dienen te worden opgesteld, zodat na vergelijking met de aanwezige lijsten van waardevolle panden, zou blijken welke panden ter plaatse gehandhaafd en welke te zijner tijd gesloopt zouden moeten worden. Hoewel slechts de gemeenten Koog a.d. Zaan en Zaan- Specerijmolen „De Huisman". De eerste op de schans herbouwde molen. Foto: H. Los 1. Molen „De Huisman". 2. Hotel-restaurant. 3. Reeds overgeplaatste woning. 4. Overtuin. 5. Parkeerterrein. 6. Julianabrug. 7. Brugwachters woningen. dijk saneringsplannen hebben doen opstellen en de gemeentelijke monumentenlijsten nog vrome wensen zijn, is nu reeds wel duidelijk, dat het aantal panden, dat tengevolge van verkeersverbeteringen en fabrieks- uitbreidingen zal moeten verdwijnen, zeer groot is. De meeste zijn bewoond, goed onderhouden en historisch en architectonisch waardevol, zodat dit een wel heel somber beeld zou zijn, ware het niet, dat enige jaren geleden de gedachte werd geopperd, deze be dreigde panden in een reservaat samen te brengen en weer normaal te doen bewonen. Dit denkbeeld vond zowel bij het publiek als bij de gemeentebesturen der io Zaangemeenten, veel in stemming. Men oordeelde dit terecht de enige mogelijkheid om de in een industriegebied zwaar wegende belangen van de industrie te verenigen met de plicht de nog resterende specimina van de Zaanse houtbouwkunst te beschermen. Aan de grote medewerking van de overheid is het te danken, dat in betrekkelijk korte tijd deze gedachte in daden kon worden omgezet. In het Streekplan werd vervolg op blz- 70) 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 12