sloten, dat een zodanige ontginning met overheids subsidie kan plaatsvinden, terwijl voorts de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid op grond van artikel 29 van de Voorlopige Wet Nationaal Plan en Streekplannen bezwaar kan maken tegen een voor genomen ontginning. Deze laatste beschermingsmoge lijkheid ligt dus geheel op het planologische vlak en is afhankelijk van de bereidheid van de desbetreffende Minister om tot ingrijpen over te gaan. Getuige zijn weigering om bezwaar te maken tegen het bouwen van verplegingspaviljoens op de historische buitenplaats De Hartenkamp, is deze bereidheid helaas niet altijd aanwezig Overigens zal deze bevoegdheid tot bezwaarmaking tegen vooi genomen werken volgens het bij de Kamers aanhangige ontwerp van Wet op de Ruimtelijke Ordening in de toekomst zelfs geheel vervallen. Het is duidelijk, dat voor de in ruilverkaveling, na afweging van belangen, gespaarde natuurterreinen een andere vorm van publiekrechtelijke bescherming nodig is en dit is één van de vele redenen, waarom met smart wordt gewacht op de indiening en aanvaarding van de reeds in 1928 in de Troonrede aangekondigde Natuurbeschermingswet! Het nieuwe structuurbeleid x) Inmiddels doen wij er verstandig aan de toekomstige ontwikkeling van het ruilverkavelingswerk te plaatsen tegen de achtergrond van de toekomstmogelijkheden van de Nederlandse landbouw en het op basis daarvan te voeren structuurbeleid, zoals dat door de Minister van Landbouw in 1958 werd aangekondigd. De ver wachting bestaat, dat bij het landbouwbeleid in de komende periode niet meer het hoofdaccent zal liggen op productieverhoging, doch op kostprijsverlaging; de concurrentiepositie van onze landbouw maakt dit noodzakelijk. Voor de natuurbescherming biedt het nieuwe structuurbeleid wel enkele hoopvolle perspec tieven, omdat een logische consequentie hiervan moet zijn, af te zien van verdere ontginning van woeste grond en zelfs, zo enigszins mogelijk, het weer uit de productie nemen van submarginale landbouwgronden. In het zeer interessante, door de Centrale Cultuur technische Commissie opgestelde „Meerjarenplan voor ruilverkaveling en andere cultuurtechnische werken in Nederland" wordt deze laatste mogelijkheid met name genoemd. Een en ander leidt tot een duidelijke be zinning op het ruilverkavelingswerk, waarbij steeds sterker de wens naar voren komt, te komen tot z.g. multi-purpose projecten: cultuurtechnische streek- verbeteringsprojecten, waarbij behalve de landbouw belangen, ook andere belangen worden gediend. Als zodanig is in de loop van 1959 het ruilverkavelingsplan voor de Maarsseveense Plassen aangekondigd, doch m.i. ten onrechte. Weliswaar worden in deze ruil verkaveling ook de zandwinningsbelangen van de ge meente Utrecht gediend, doch het belang van de recreatie heeft bepaald niet een gelijkwaardige stem gehad bij de vormgeving van dit plan. Behartiging van de belangen van de recreatie betekent niet alleen het aanleggen van een groenstrook en het verschaffen van zwemmogelijkheden in een diepe zandplas, doch ook en vooral, het inpassen van de recreatie-accomodatie in een aantrekkelijk landschap. Hoe dit zal kunnen worden gecombineerd met intensieve tuinbouw in de vervolg op blz. s5 1) Voor een meer uitvoerige bespreking van de in het laatste deel van het artikel besproken problemen moge worden ver wezen naar het artikel van mijn hand „Ruilverkaveling en Natuurbescherming", in „Natuur en Landschap", zomer 1959. (foto: Staatsbosbeheer) Het niet gekanaliseerde deel van de Beerze in het natuurreservaat Kampina

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 9