Heemschuts Collectebus
Haringstad" van de hand van K. Norel, en ten slotte
een sociografie „Enkhuizen, hoeksteen van West
friesland", een dissertatie van Dr M. A. J. Visser.
Bij tijd en wijle maakt het Bestuur met de leden excur
sies naar andere steden van historische aanlokkelijk
heid en naar belangrijke monumenten binnen de
veste. Het Bestuur heeft op zijn beurt wel gezelschap
pen van zusterverenigingen ontvangen en in de stad
rondgeleid. De Vereniging „Oud-Enkhuizen" staat
op de bres voor het behoud en onderhoud van het
historisch schoon, dat Enkhuizen uit haar glorietijd
in nog zo overvloedige mate rest en de stad maakt
tot een levend openluchtmuseum van zeldzame
bekoring. S. SPOELSTRA
Men zal wel denken dat wij in dit bedelhoekje van
ons blad met molentjes lopen. Het zij zo. Met de
molens is het maar treurig gesteld, ondanks het
voortreffelijke werk van de Vereniging „De Hollandse
Molen", die alles doet wat in haar vermogen ligt maar
uiteraard niet zelf over de financiën beschikt om alle
urgente restauraties te bekostigen. Het zal niet meer
nodig zijn om de lezers van Heemschut te overtuigen
van de betekenis der molens in het Nederlandse
landschap. Wij weten welk een prachtige accenten de
molens vormen in de wijdheid van de polders en hoe
zij met de kerktorens het profiel van steden en dorpen
bepaalden voordat fabriekschoorstenen en gas
houders daar het hunne toe kwamen bijdragen.
Niemand zal ontkennen dat het verdwijnen van de
molens een troosteloze verarming van ons land zou
betekenen. Daarbij gaat het niet om de vraag of het
Arnhemse openluchtmuseum goed geconserveerde
exemplaren van de verschillende molentypen bevat
en of er hier en daar nog een te vinden is. Dat is
natuurlijk uitstekend, maar het heeft met de werking
van de'molen in het landschap weinig te maken. Op
het ogenblik is het niet alleen een kwestie van kwaliteit
maar minstens evenzeer van kwantiteit. Het is het
zelfde probleem als met de oude huizen in een gracht-
wand. In het begin merkte men het nauwelijks als
er een fraaie gevel vervangen wordt door een kleur
loze „stoplap". Het totale beeld was sterk en hand
haafde zich. Langzamerhand wordt echter de situatie
precair: het geheel is er nog, maar het kost moeite
door de storende en de onbeduidende elementen
heen te kijken. Dan kan met het verdwijnen van enkele
panden die opzichzelf misschien veel minder belang
rijk zijn dan de vroeger al gesloopte, plotseling de
weegschaal omslaan. Het totale beeld is weg en er
blijven alleen nog geïsoleerde fragmenten over die de
invloed die zij kort tevoren nog hadden op het ge
heel, voor goed hebben verloren.
Zo is het met de molens in ons landschap. Er kan
eigenlijk niets meer gemist worden van het nog ge
bleven restant. Maar van de 991 molens die wij over
hebben zijn er 599 al buiten bedrijf en minstens 80
moeten als krepeergeval gelden.
Daarom houden wij opnieuw de collectebus op voor
een bedreigde molen. Van B. en W. van de gemeente
Ten Boer kregen wij een dankschrijven voor de hulp
die via Heemschut's collectebus geboden is voor de
restauratie van de windzaagmolen „Fram" in Wol-
tersum. De lezers van ons blad droegen samen f 147,
bij aan het bedrag van f 12.347,dat aan subsidies
en giften bijeen kwam. Hierdoor werd het de Ge
meenteraad van Ten Boer mogelijk op 16 febr. j.1.
tot aankoop en herstel te besluiten.
Nu gaat het over de watermolen in de Kooiwijk,
gemeente oud-Alblas. Deze gemeente telt 1.300
inwoners zodat de benodigde som van f 9.000,om
de molen weer gebruiksklaar en bewoonbaar te
maken zwaar telt. Wij schudden de collectebus.
Zouden de lezers van Heemschut hun bijdrage willen
storten op postgiro 6309 van de gemeente Oud-
Alblas? Misschien komt er ditmaal meer uit de bus
dan voor de Fram. G. B.
vervolg van blz. 31)
nische trots, zal het over honderd jaar meer dan
ooit nodig zijn zo'n geslonken restant van een meer
eeuwige waarde bewaard te hebben, ook een brand
punt waar het krioelt, maar waar het nooit verstikken
zal omdat alles wat een mens wezenlijk van node heeft
er op unieke wijze aanwezig is."
Een week later antwoordde Bakema, vasthoudend aan
zijn gedachte dat het mogelijk moest zijn de schaal-
vergrotende cityelementen te concentreren langs een
moderne verkeersbaan van Centraal Station, en deze
op harmonische wijze te verbinden met de gaaf te
houden grachtendelen.
Het belangrijkste in deze gedachtenwisseling is niet
het meningsverschil over de grote verkeersader met
torenhuizen, maar de overeenstemming over de uit
zonderlijke waarde van de grachtengordel als stede-
bouwkundig-architectorisch geheel, ook in deze tijd
en ook voor de toekomst, en de stellingname tegen
het laten wegbrokkelen van de oorspronkelijke bebou
wing ten bate van een nadrukkelijke modernisering.
Dat over deze principiële uitgangspunten de contro
versen verdwijnen en de slagzinnen het veld ruimen
voor cultureel verantwoordelijkheidsgevoel is een
winst van enorme betekenis. G. B.
36