Nieuwe leden
34
aangrenzende wijk tot bloei zal komen, als waren alle
negentiende eeuwse dempingen er niet, die het
tegendeel zouden doen verwachten! De bebouwing
langs de gracht is in het algemeen niet fraai meer,
maar het water redt thans de situatie. De Gedempte
Raam zal zeer in het bijzonder en opvallend lelijk
zijn en zal dan ook een hoofdader voor het door
gaand verkeer zijn, dat op deze wijze althans één
indruk van Gouda krijgt. Er zal een doorbraak komen
naar de Markt, maar, om het effect van een gat in
de wand te verzachten, zal men het misschien poort-
vormig overbouwen. De architect die dit probleem
gaaf zal moeten oplossen is niet te benijden!
De veemarkt houdt men in de binnenstad (in het
bijzinder ten gerieve van de aanpalende café- en
biljarthouders) evenals het bodecentrum. Voor het
parkeren zal pleinruimte worden gecreëerd. De ge
tekende pleinen overtuigen niet bepaald wat de
vormgeving betreft; het plein aan de Nieuwe Haven
zal een omplezierig „gat" in de stad worden,
vrezen wij.
Een merkwaardige verschijning vormen de Vrouwe
toren en Barbaratoren. Het zijn de enige overblijfsels
van gesloopte kapellen, die het aardig doen in het
stadsbeeld. De een zal op de hoek van een parkeer
terrein komen te staan, de ander aan de kop van een
smal plantsoentje midden in een verbrede straat.
Men weet niet goed, of men lachen of huilen moet, als
men leest, dat deze monumenten in de toekomst beter
tot hun recht zullen komen.
Hoewel we u geen fabel hebben verteld, is het toch
tijd voor de moraal. Wij zijn met Gouda's plan niet
gelukkig. Het laaf vrij veel oud schoon onaangetast,
zonder concreet in te gaan op het probleem van het
behoud, dat herstel zou moeten inhouden. Het tast
toch nog vrij veel aan, maar in het algemeen niet
genoeg om al te hard ach en wee te schreeuwen, laat
staan te protesteren.
Toch is het basisplan een zeer gevaarlijk plan. De
oude stad zal er city door blijven. Verkeersaantrek
kende elementen: veemarkt, bodecentrum blijven
gehandhaafd. Erger; de industrie zal zich er verder
kunnen „ontplooien", en de stadskern nog sterker
kunnen ontwrichten dan al gebeurd is. Er zal ruimte
komen voor grote winkelbedrijven, openbare diensten
en kantoren. Zou het basisplan de Goudse binnenstad
alleen soelaas moeten bieden voor de huidige noden,
men zou er in willen berusten. Nu men de binnen
stad intensiever tot city wil bestemmen, zal het be
drijfsleven in dit gebied opnieuw aanzienlijke be
dragen investeren. Wanneer in de toekomst, door
verdere groei van het verkeer dat op deze bedrijven
gericht is, opnieuw de noodzaak van „aanpassing"
van de stadsplattegrond optreedt, zal veel oude
schoonheid die men nu nog spaart, alsnog moeten
vallen. De weg terug: vermindering van de city
functie der oude stad, zal dan geblokkeerd zijn door
de investeringen, die op basis van het huidige plan
zijn geschied.
Het Goudse basisplan, hoe weinig alarmerend ook
op het eerste gezicht, zal, vrezen wij, toch tot de
ondergang van de oude stad moeten leiden wanneer
het niet bij verdere uitwerking in tal van onderdelen
nader wordt bezien en herzien. De smaak van 't
kaasje mag dan meevallen, de nasmaak zou anders
een teleurstelling kunnen zijn.
CORNEILLE F. JANSSEN
Als buitengewoon lid traden toe:
H. Baars, Delft; H. van Bennekom, Utrecht; Mej.
S. Bierens de Haan, Amsterdam; Mr. G. J. Blok,
Wassenaar; W. J. Boucher, 's-Gravenhage; R.
Bremmer, 's-Gravenhage; H. J. Calkoen, Driehuis;
J. I. Cordes, Laag-Keppel; Mr. P. W. van Doorne,
Vreeland; H. Dijkstra, 's-Gravenhage; Prof. C. van
Eesteren, Amsterdam; Mevr. E. Erdbrink-Arnouts,
Voorburg; L. M. J. J. van Erp, Waspik; E. J. J.
Flumans, 's-Gravenhage; J. Groeneweg, Den Haag;
Joh. W. van Grootheest, Utrecht; Jacques den Haan,
's-Gravenhage; F. P. Harmanni, Assen; G. Heuff,
Wassenaar; J. J. Jiskoot, 's-Gravenhage; Drs. W. A.
Keuzenkamp, Groningen; Mr. A. H. Koning,
Groningen; J. P. Kruseman, Hilversum; Catharina
M. Kuiper, Amsterdam; J. Kussendrager, Wolvega;
J- J- van Lanschot, Heivoort; A. J. Lelyveld, 's-Gra
venhage; G. I. H. Maissan, Amsterdam; Mr. W.
Baron Michiels van Kessenich, Maastricht; W. H. C.
Muller, Gorinchem; Ir. E. H. L. de Munck, 's-Gra-
venhage; H. J. Mijjer, Groningen; Mevr. A. C.
Nanninga-Meijer, Bussum; M. v. d. Neut, Veere;
Theo Olof, 's-Gravenhage; Mevr. S. Posch-Spaan,
Oterleek; Dr. G. A. Rademaker, 's-Gravenhage;
Mevr. H. A. Renssen-Tollenaar, Heemstede; G.
Reimeringer, Bussum; Ir. A. H. H. Robbé Gros
kamp, Doetinchem; Firma M. Roukes, Hoogezand;
Drs. H. Rutters, 's-Gravenahge; H. J. Scheffer,
Borne; Ir. L. Schepers, Wassenaar; Mr. H. J. Schol-
vinck, 's-Gravenhage; P. Schotte, 's-Gravenhage;
Mr. J. S. Sjollema, Amsterdam; H. L. Smeenk,
's-Gravenhage; Ir. H. Carel Snethlage, Scheveningen;
J. M. Snethlage, Amsterdam; Dr. R. B. Spanjaard,
Amsterdam; Mej. E. Stilma, Amsterdam; F. Struy-
venberg, Scheveningen; F. Tal, Amsterdam; Mevr.
L. W. Uhlenbroek-Del Baere, Bloemendaal; Mr. M.
Vermeer, Amstelveen; G. Versteeg, 's-Gravenhage;
C. D. Viehoff, Luit.-Kol. b. d., 's-Gravenhage; Mr.
Herman Vlug, Rotterdam; G. Weishut, 's-Graven-
hage; Ir. W. G. F. Wentink, 's-Gravenhage; Prof.
Dr. H. G. K. Westenbrink, Utrecht; J. J. M. Wie-
gersma, Utrecht; D. J. Wissink, Hengelo; C. P. A.
de Wit, 's-Gravenhage; Drs. J. van Wijk, Voorburg.
Als gewoon lid trad toe:
Coöperatieve Vereniging ORSI, Amsterdam; Ge
meentebestuur van Meppel, Historisch Genootschap
„Oud West-Freisland", Hoorn.