De weg en het landschap Het is wel duidelijk dat gedurende de komende decennia in ons land nog honderden kilometers Rijks- en Provinciale wegen moeten worden aangelegd, teneinde het historisch gegroeide, sindsdien uitge breide, doch voor het huidige én zeker het toekom stige wegvervoer- en verkeer onvoldoende wegennet aan te vullen met een aantal noodzakelijke hoofd en nevenverbindingen. Het lijdt geen twijfel dat hierbij telkens opnieuw moeilijke problemen zullen rijzen met betrekking tot de meest gunstige tracé's, die enerzijds aan be paalde verkeerstechnische eisen moeten voldoen en anderzijds bepaalde natuurgebieden en, in het alge meen, het landschap zoveel mogelijk dienen te ontzien. Indien men tevens bedenkt dat naast deze eisen - Noord- Zvidver Ja ook rekening moet worden gehouden met agrarische belangen, gemeentelijke uitbreidings- en bestemmings plannen, bestaande bebouwing, meest geschikte punten om spoor- en waterwegen te kruisen, bodem gesteldheid, niveauverschillen enz., dan is het wel duidelijk dat het welhaast ondoenlijk is om in ons land met zijn intensieve bodemgebruik, alle bezwaren te ontgaan. Vooral sinds de laatste oorlog zijn helaas grote opper vlakken „woeste grond" (lees: recreatiegebieden) in cultuur gebracht en hebben stadsuitbreidingen en industrievestiging eveneens haar aandeel in het nog vrije gebied geëist. Het is dan ook met recht dat de grootste zorgvuldig heid geboden is ten aanzien van het snel slinkende areaal van voor ontspanning, toerisme, recreatie en wetenschap geëigende delen van de vaderlandse bodem en van het steeds spaarzamer wordende werke lijke landschapsschoon, dat generlei vorm van aan tasting zelfs kan verdragen. Doch ergens tussen al deze klippen door zal, zo hij onvermijdelijk is, de weg zijn beloop moeten vinden en dan is het zaak door zorgvuldige tracéring en goede landschappelijke behandeling, er het beste van te maken. Welnu, zo is het b.v. met de vooralsnog schematisch geprojecteerde nieuwe weg, die van zuid naar noord lopende, Helmond en verder oost-Brabant een goede aansluiting op het Hazenpad (Rijksweg 12) moet geven en zodoende op midden oostelijk Nederland. Practisch de enige mogelijkheid om de Neder-Rijn te kruisen en zich verder noordwaarts voort te zetten is Heteren. Vandaar kruist het tracé onmiddellijk oost van Heelsum de oude Rijksweg no. 25, maar dan beginnen met recht de moeilijkheden, om het meest daarvoor in aanmerking komende contact punt aan Rijksweg 12 te bereiken, dat ongeveer 1,5 km ten oosten van het knooppunt Het Planken Wam buis ligt. Het oorspronkelijk hiertoe gedachte tracé zou aan tasting van het uit een natuurwetenschappelijk oog punt belangrijke dal van de Heelsumerbeek beteke nen, voorts een kwalijke doorsnijding van het complex Laag- en Hoog Wolfheze en tenslotte een aantasting van het ten noorden van de spoorbaan bij Wolfheze gelegen smeltwaterdal. Uit dien hoofde moet het tracé worden verworpen. Volgens het variant-tracé zal de weg zich oost van Heelsum in noordelijke richting voortzetten tot even vóór de spoorwegkruising, om vandaar met een grote boog oostwaarts om te buigen en tenslotte met een tweede boog in noordelijke richting het geplande aansluitingspunt te bereiken (tracé II). Dit plan is vervolg op blz2j) 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 12