den moeten blijven, van de 1500 historische kerk gebouwen 1200, van de 500 oude kastelen en herehuizen i 300, van de 10.000 oude waarde volle boerderijen d: 1000, van de 1000 molens ±.3 a 400, van de 50.000 nog bestaande goede oude huizen in de steden meent hij, dat er 12.000 behouden moeten blijven. Terecht zegt hij: „Wanneer wij rekenen, dat deze monumenten naast hun gebruikswaarde een steeds belangrijker recreatieve functie te vervullen krijgen, enerzijds omdat in de toekomst het verschil met het dan hedendaagse steeds toeneemt, anderzijds omdat de bevolking groeit, dan vragen wij ons af, of de hier genoemde getallen niet veel te laag zijn. Ook is het hier de vraag, of deze getallen van behoud niet te gering zullen zijn om de toeristen te trekken. Karakteristiek voor ons land zijn immers niet de grote monumenten, doch de steden en het land schap en juist daar zullen de grote verliezen vallen." Inderdaad legt de heer Meischke hier de vinger op de schrijnende wonde en vragen wij ons bij zijn becijfering af, of hij, ten aanzien van zijn bereke ning, niet bijzonder mild is in het offeren van monumenten. Dat wordt duidelijker uit zijn be toog, dat met deze berekening voor ogen, geduren de vijftig jaar een bedrag van ca 40 miljoen per jaar aan restauraties verwerkt zal moeten worden. Ongeveer 25 miljoen zal hiervoor uit openbare middelen moeten komen; thans bedraagt dit voor Rijk, Provinciën en Gemeenten samen !2 mil joen*). „Wij varen," aldus ir. Meischke, „derhalve op minder dan de helft van de snelheid, die nodig is om het reeds te krappe minimum programma te verwezenlijken." Zijn betoog is er kennelijk op ge richt, niet om het noodzakelijke te verwachten, maar aandacht te vragen voor een minimum, dat hij bij onze regering „haalbaar" acht. Laten wij daarom hopen, dat Kabinet en Parlement meer begrip voor 's lands cultuur zullen tonen dan voor- zichtiglijk als hongerminimum van hen verwacht wordt. Om nu terug te keren tot Zieriksee; daar beloopt het herstel van de St. Lievens Monstertoren, de Gasthuiskerk, het stadhuis en de verschillende poorten in totaal een bedrag van vier miljoen. Het hierbij te laten zou minder dan half werk be tekenen. Om het goed te doen zal men de woon huizen, die deze monumenten tot een harmonisch 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 8