Vreemdelingenverkeer of de kip met de gouden eieren 66 Op 6 oktober 1953 werd de commissie ingesteld, waar in Monumentenzorg, B.N.A., Santpoorts Bloei, Open bare Werken Velsen en Heemschut vertegenwoordigd waren. De conclusie van de commissie was, dat huis en park een onverbrekelijke eenheid vormden en dat her stel van beide mogelijk was. Dit zou voor huis en bij gebouwen f 675.000,kosten vermeerderd met een som van rond f 50,000.voor installatie ten behoeve van de een of andere bestemming. Tenslotte beval de commissie aan, een som van f 25.000,uit te trekken om Beeckesteyn te conser veren, in afwachting van de administratieve voor bereiding van de restauratie. Voor dit bedrag moest het volgende worden verricht: het waterdicht maken van het dak, het in orde maken van dakgoten en killen, waarvan veel lood was weggesloopt, het stutten van schoorstenen en het sluiten van raam- en deur openingen. De Raad van Velzen voteerde dit krediet, waartoe niet weinig zal hebben bijgedragen, dat de Minister van O. K. en W. inmiddels f 200.000, subsidie toezegde. Zo zag het er in augustus 1954 naar uit, dat Beeckesteyn vóór de winter dicht en veilig zou zijn. Een nieuwe teleurstelling volgde. De pannen op het dak werden recht gelegd, het huis enigszins dicht ge timmerd, en de voorgevel van een indrukwekkende stutconstructie voorzien, die luide scheen te verkon digen: dit is een bouwval! De meest essentiële voor ziening, het repareren van goten en killen, bleef achterwege. Het water van de buitendakvlakken liep langs de muren; de regen die door de dakgoten moest worden opgevangen liep vrijelijk het gebouw in. Beeckesteyn was niet veilig: het rotte ongestoord verder. Op 8 mei 1957 stelden B. en W. aan de Raad voor Beeckesteyn nu toch maar af te breken, omdat het ver val onverminderd voort ging. De Raad begreep, dat haar besluit, Beeckesteyn voor verder verval te behoeden, kennelijk niet was uitge voerd, en hield een beslissing op dit voorstel, mede op verzoek van Heemschut aan. Mr. L. Vorstman, die als voorzitter van de V.V.V. Santpoorts Bloei, zich reeds een vurig strijder voor Beeckesteyn had betoond, nam nu het initiatief, in een „Comité Beeckesteyn" alle personen en instellingen, die voor het behoud van Beeckesteyn hadden geijverd, te bundelen. Dit comité, geruggesteund door de royale toezegging van de Hoogovens, dat een subsidie van f 100.000, zou worden gegeven aan een herstel van Beeckesteyn, mits dit voor een cultureel doel zou worden gebezigd, stelde zich tot taak, allereerst een bestemming voor het huis te vinden. De grote verrassing was, dat het comité daarin vrij snel slaagde. Het Rijksmuseum te Amsterdam bleek behoefte te hebben aan een buiten museum voor de tweede helft van de zeventiende eeuw en de achttiende eeuw, en het bleek in beginsel bereid, dit in Beeckesteyn te vestigen. De gemeentelijke Universiteit te Amsterdam bleek interesse te bezitten voor een conferentie-oord. Beide bestemmingen zou den in het huis, dat groot genoeg is, kunnen worden ondergebracht. Op dit punt aangekomen, bleef er nog één moeilijkheid te overwinnen: de financiën. Thans is ook dit probleem opgelost: f 640.000,is beschikbaar. Voor de ge meente resteert dus f 35.000,restauratie- en f 50.000,inrichtingskosten, naar wij vertrouwen geen bedrag waarover de Raad zal vallen! De plattegrond bij dit artikel geeft de achttiende eeuwse toestand weer van huis en park, het uitgangs punt voor de restauratie; de foto's geven een beeld van de tragische toestand waarin zich huis en tuin nu nog bevinden, maar niet lang meer zullen verkeren. Het is te hopen dat het werk spoedig wordt aangevat zodat wij Velzen kunnen gelukwensen met het herstel van dit unieke complex van architectuur en tuinkunst, dat Beeckesteyn heet! CORNEILLE F. JANSSEN Staatssecretaris Dr. Veldkamp heeft in een vraagge sprek, gepubliceerd in „de Opmars" van juli 1959, de mening uitgesproken dat het vreemdelingenverkeer in ons land is achtergebleven. Al leverde het buiten landse toerisme in 1958 ca. 300 miljoen op, daar staat een nagenoeg even groot bedrag tegenover dat Neder landers elders uitgaven. Van 1953 tot 1957 vertoonde het vreemdelingenverkeer een stijging van bijna 50%. Dat lijkt veel, maar in Italië was de stijging in dezelfde periode 158%, in West Duitsland 267%. Van de buitenlandse deviezen die Nederland verdient be draagt het aandeel der toeristen nog geen 2%, in W. Duitsland ruim 4%, in Italië bijna 10%, in Oosten rijk zelfs 11 Deze achterstand zou niet nodig zijn geweest als Nederland zijn kansen volledig had uitge buit. Het toerisme, aldus de Staatssecretaris, kan voor ons dichtbevolkte, maar aan grondstoffen arme land een zeer belangrijke welvaartsbron worden. Daarvoor zijn in de eerste plaats moderne hotels nodig, in de trant van het Hilton hotel. Verder is te denken aan streekplannen voor toerisme, zoals deze ook voor de industrialisatie worden opgesteld. E>e Wadden eilanden bijvoorbeeld zouden op deze manier aan gepakt moeten worden. „Om te beginnen moeten er riolering en waterleiding komen, goede wegen en der gelijke voorzieningen. En daarbovenop maatregelen die typisch het toerisme kunnen bevorderen: de aanleg van boulevards, het bouwrijp maken van grond voor

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 18