55 H PARKEERPLAATSEN bouwkundige waarde (uit hoofde van het monumen tale karakter) zo min mogelijk mag worden aange tast, benevens door arcering een drietal gebieden, waarvan de bovengenoemde waarde in het geheel niet mag worden aangetast. Als men het wegenschema op deze kaart projecteert, dan kan men de waarachtigheid van de bovenver melde citaten aflezen: men heeft zijn uiterste best gedaan om al wat karakteristiek is voor de historische schoonheid van Leiden te sparen. De doorbraken in de „Vrouwen-camp", het oude gebied om de v.m. O.L.Vrouwekerk, wijzen de weg voor de inderdaad broodnodige saneringen in dit kwartier: de ontworpen tracering van de wegen doen het vroegere Caecilia- gasthuis beter tot zijn recht komen dan thans mogelijk is. Dit is slechts één voorbeeld: bij het afwegen van vóór- en nadelen, of bij het kiezen tussen twee kwaden, is men er in het algemeen in geslaagd de gunstigst mogelijke oplossing te bereiken, die met de aan het ontwerp ten grondslag liggende uitgangsgunten mogelijk was. Het is echter onvermijdelijk, dat dit ook schaduw zijden heeft: bij alle kwaliteiten, die het plan bezit, worden ook ernstige aanslagen gepleegd op het monumentenbezit. Met name betekent de verbreding van de Langebrug een ernstige aanslag op het Leidse stadsbeeld, en hetzelfde geldt voor de verkeèrsweg over het Burchtterrein en de verbreding van de Korenbeursbrug. Men krijgt de indruk, dat in het algemeen de verkeersvoorzieningen, voorzover zij de stadskern betreffen, te groots zijn opgezet. Het zij on middellijk toegegeven, dat men in Leiden met haast onontwarbare verkeersknopen zit, die met name in de spitsuren en in steeds grotere mate verkeersopstop pingen veroorzaken: men denke aan het „onmogelijke" kruispunt Breestraat-Kort Rapenburg. Maar deze zaken worden niet beter door een verbreding van de Langebrug: tenslotte moet men toch weer de boven genoemde hindernis „nemen". En wanneer men dan in de toelichting van Gemeentewerken leest, dat 37 a 40% van het verkeer door de Breestraat geen enkele relatie met de binnenstad heeft, dan vraagt men zich af of al deze doorbraken en verbredingen wel nodig zijn, wanneer eenmaal de „vierkante cityring" het interlocale verkeer zal opvangen. Er is nog iets: Gemeentewerken stellen in de toelich ting voor de snelheid voor motorvoertuigen binnen het gebied van de zgn. „binnencirkel" te beperken tot 15 km per uur: de zo wel geproportionneerde „injec- tièwegen" worden daardoor tot wegen waarlangs of in de buurt waarvan men een parkeerplaats zoekt! Parkeerterreinen. En inderdaad is daarin ook in betrekkelijk ruime mate voorzien, aan of bij deze „injectiewegen". Dit zijn bestaande of ontworpen terreinen, ten dele, en zeker voor wat betreft de grootste parkeerterreinen, in

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 25