Het Leidse wegenschema
54
Naar aanleiding van de dempingsplannen voor het
laatste stukje Levendaal in Leiden brachten wij des
tijds naar voren, dat het niet mogelijk was deze
demping als een op zichzelf staand geval te bezien,
doch dat een dergelijk voorstel een onderdeel be
hoorde te vormen van een samenvattend plan voor de
gehele binnenstad: de demping van de Lange Mare
had ons juist weer van de bezwaren tegen de gelaakte
werkwijze overtuigd. Het heeft thans zin een en ander
opnieuw ter sprake te brengen, nu de Leidse Raad
zijn oordeel heeft uitgesproken over een plan voor de
gehele stad, het zgn. wegenschema, ontworpen door
de Dienst van Gemeentewerken. Het zal niemand
verwonderen, dat het laatste stukje Levendaal ook
nu nog een belangrijke plaats inneemt, in het plan
zowel als in de discussies in de Raad. Het publiek en
de Leidse pers schijnen thans evenwel, meer dan twee
jaar geleden, een zekere neutraliteit te handhaven.
Het is verheugend, dat Burgemeester en Wethouders,
na alle adressen, die in de afgelopen jaren door ver
schillende oudheidkundige verenigingen zijn verzon
den naar aanleiding van voorgenomen ingrepen in de
oude stad, besloten hebben een meeromvattend plan
te laten ontwerpen.
Het wegenschema.
Dit plan van Gemeentewerken voorziet in een nage
noeg vierkante begrenzing van het binnenstadsgebied
door ee'n stelsel van hoofdverkeerswegen, waarlangs
het doorgaande verkeer buitenom geleid kan worden.
De oostelijke traverse hiervan bestaat voornamelijk
uit de reeds gedempte Hooigracht, ten noorden en
zuiden waarvan twee onschuldige doorbraken gepro
jecteerd zijn, ten dele reeds in uitvoering. De noorde
lijke traverse wordt gevormd door de (te dempen)
Langegracht, die door de ruimtelijke ontwikkeling van
de Stedelijke Licht Fabrieken reeds van alle luister
ontdaan is, terwijl de westelijke traverse geheel en de
zuidelijke ten dele buiten de i 7e eeuwse singels ge
traceerd zijn. Ten behoeve van het stadsverkeer is
binnen dit vierkant nog een zgn. binnencirkel ont
worpen, benevens een aantal suplementaire ver
bindingen.
Alvorens nader op onderdelen van dit plan in te gaan
dient gezegd te worden, dat het geheel met bijzonder
veel zorg is ontworpen; men heeft zich veel moeite
gegeven om in verscheidene gevallen voor- en nadelen
tegen elkaar af te wegen.
Het bovengenoemde vierkant vormt de kern van het
plan: daarbuiten bevinden zich de toegangswegen,
waarmee wij ons niet verder zullen bezighouden;
daarbinnen ligt de eigenlijke stadskern, tevens dat
deel van Leiden, waarvan het historische karakter
nog het minst is aangetast, mede dank zij het feit, dat
de bebouwing in dit levende hart van de stad in het
algemeen zijn economische waarde behouden heeft.
Het oostelijke stadsdeel.
Dit laatste is met name niet het geval met het gebied
beoosten de Hooigracht, het grootste stadsdeel binnen
de 17e eeuwse omwalling, dat buiten het bovenge
noemde vierkant valt. In dit laatste gebied zijn ook
enkele dempingen en doorbraken voorgesteld, als
eerste aanloop tot een zeer noodzakelijke sanering van
dit grotendeels met lage bebouwing van oorspronke
lijk wevershuizen dichtbebouwde kwartier. De Heeren
gracht, die dit gebied noord-zuid doorsnijdt, is geheel
ongemoeid gelaten: slechts aan deze gracht vindt men
nog bebouwing van enige allure; van een sanering
van de omgeving zal hopenlijk een gezonde invloed
uitgaan. Slechts de beoogde verdwijning van het
poortgebouw van het Schachtenhofje, ten behoeve
van de verbreding van de Middelste Gracht, is een
verlies in dit stadsdeel: het blijft evenwel mogelijk
aan de vrijkomende fragmenten een passende bestem
ming te geven.
De Stadskern.
Binnen het vierkant van de city is nog een samenstel
van doorbraken geprojecteerd, ten behoeve van de zg.
„binnencirkel" en de daarbij behorende toegangs
wegen, in het plan genoemd „injéctiewegen". De hier
voorgestelde doorbraken doen nogal fors aan: ver
breding van de Langebrug, een overkluisde gracht
met op vele plaatsen zeer waardevolle monumentale
bebouwing; verbreding van de Vrouwensteeg, met er
tegenover een bres in de Breestraat-wand; doorbraak
over het Burchtterrein, via Burchtsteeg, Korenbeurs-
steeg en Ketelboetersteeg naar de Langebrug, waar
door het voortbestaan van de Korenbeurs op losse
schroeven komt te staan. Van de „injectiewegen"
vormt de Langebrug een belangrijk onderdeel, te
zamen met enkele doorbraken in het zgn. Maren-
dorp, tussen Rijn en Oude Vest.
Monumenten.
„Bij het ontwerp van het wegenschema voor de bin
nenstad is vooropgesteld het behoud van die monu
menten, welke karakteristiek zijn voor de waarde van
die binnenstad", leest men in de toelichting van
Gemeentewerken en verder, dat „zorgvuldig alle
vóór- en nadelen van de tracé's der nieuwe verkeers
wegen door de binnenstad tegen elkaar (zijn) afge
wogen om te voorkomen, dat de eenzijdige verkeers-
belangen de culturele waarde en' schoonheid van deze
binnenstad zouden aantasten."
Deze zinsneden stemmen bij voorbaat hoopvol; nog
verheugender is het, dat bij het uitvoerig gedocu
menteerde plan als bijlage een fraaie „monumenten-
kaart" is gevoegd, waarop niet alleen perceelsgewijze
de monumenten volgens Rijks- en Gemeentelijst
staan aangegeven, doch waarop tevens door omlijning
stadsgedeelten zijn aangegeven, waarvan de stede-