43 medewerkers worden voorbereid, kant en klaar aan de openbaarheid worden prijsgegeven en op korte termijn ter beslissing voorgelegd. Zij moeten dan in betrekke lijk korte tijd worden bestudeerd door groepen particu lieren, die dit in hun vrije tijd moeten behandelen. Geen wonder dus, dat het steeds moeilijker wordt om daar tijdig een weldoorwrocht Heemschutstandpunt tegenover te plaatsen. Het zou zelfs al een Titanen strijd zijn, als wij wèl over een goed gefundeerd tech nisch apparaat beschikten. Intussen mag dat geen reden zijn, om de bijna een halve eeuw geleden aanvaarde doelstelling: om te waken voor de schoonheid van Nederland, te ver zaken. Niemand zal de Bond Heemschut mogen verwijten, dat hij niet tijdig voor zijn doelstelling opkwam. Immers, reeds in de bezettingstijd zocht hij contact met de Dienst voor de Wederopbouw om te waar schuwen voor de noodzakelijke en te verwachten bouwnijverheid na de oorlog, die de dreiging kon in houden van ernstige aantasting van het stads-, dorps- en landschapsschoon. Het is niet bij dreiging gebleven, de geruststellende verklaringen van toen ten spijt. In principe is het gebleven bij wat het vroeger in kleinere zaken al was: grote aandacht voor de tech nische problemen, veronachtzaming van de estheti sche, van de eisen van schoonheid en harmonie, te weinig waardering voor de betekenis van een histo risch in goede verhoudingen gegroeide stads- of dorpskern voor de mens, die daarin leeft en werkt. Daarnaast te groot vertrouwen niet door de feiten gerechtvaardigd in het moderne kunnen. Waar gezondmaking en restauratie geboden lijkt om het karaktervolle van het stads- en dorpsbeeld te be houden en tevens het leven te redden, staat men klaar met blokkenbouw, die geen maat houdt, geen har monie met de naaste omgeving heeft en bovendien een bestemming krijgt die op de duur belemmerend werkt op het volle leven. Voorbeelden hiervan ziet men dagelijks rondom in uitvoering en geeft hen, die deze ontwikkeling met ontsteltenis gadeslaan, bij het appelleren, het gevoel van roependen in de woestijn. Verwijten als zou de Bond Heemschut behoudziek zijn, voor behoud van alle oude huizen strijden, van steden en dorpen musea willen maken, wijzen wij be slist als onwaar en tendentieus van de hand; 48 jaren werkzaamheid van de Bond heeft voor hen, die de moeite namen zijn werk onder de loupe te nemen, anders geleerd. Dat nochtans deze demagogische en domme dooddoeners de laatste tijd in verschillende Raadsvergaderingen geuit werden en hun invloed op de weifelaars niet misten, kan men moeilijk de Bond Heemschut aanwrijven. Het menselijke vernuft heeft zijn grenzen, de dom heid helaas niet. Leden. De gestadige groei van ons ledental bleef zich voort zetten en wel in het verslagjaar met 10%. Het aantal der gewone leden (verenigingen en gemeenten) steeg van 204 tot 209, dat der donateurs van 102 tot 108. Onder deze categorie leden gaan ruim 200 verenigin gen schuil. Het totaal der buitengewone (of individu ele) leden passeerde de 2000, namelijk van 1880 in mei 1958 tot 2047 op dit ogenblik. Bestuur. Het Dagelijkse Bestuur leed dit jaar een zwaar verlies wegens het overlijden van de heer J. R. Koning, die tevens voorzitter van de Centrale Commissie Stad en Dorp was. Voor beide functies werd ir. J. D. M. Bardet bereid gevonden het werk over te nemen. Het Algemeen Bestuur ontviel bovendien nog twee voor aanstaande toegewijde leden, de heren H. Cleyndert en oud-voorzitter dr. J. A. Bierens de Haan. Zij allen werden in ons orgaan herdacht. Herkozen werden de heren ir. J. D. M. Bardet, C. W. Royaards en F. H. Warnaars, terwijl de heer D. Lunsingh Scheurleer zich niet herkiesbaar stelde. In de ontstane vacatures werden gekozen de heren mr. B. P. Baron van Harinxma thoe Slooten en G. Brinkgreve. Het Dagelijkse Bestuur vergaderde dubbel zo vaak als voorheen, nl. twee maal per maand, in verband met de vele kwesties die het te behandelen kreeg. Het Algemeen Bestuur kwam op 12 december en 10 april jl. ter vergadering in Amsterdam tezamen. De Penningmeester Mr. H. ter Meulen nam inmid dels namens Heemschut de vertegenwoordiging op zich bij de Stichting „Oude Kerk" te Amsterdam en de Stichting Natuurfonds. De heer J. L. H. A. Antoni vertegenwoordigt de Bond thans in de Stichting „Menno van Coehoorn". Commissies. De Centrale Commissie Stad en Dorp, door de ziekte en tenslotte het ontvallen van haar voorzitter aan vankelijk in haar werkzaamheid beperkt, kwam op g januari in een nieuwe volledige bezetting in Amster dam bijeen, onder voorzitterschap van ir. J. D. M. Bardet, terwijl de heer C. J. Bardet reeds tevoren het secretariaat op zich had genomen. Als lid der Com missie werd benoemd de oud-administrateur C. Boschma. De Commissie die een nieuwe activiteit aan de dag legt, brengt in deze vergadering afzonderlijk verslag uit, evenals de commissie de Weg in het Landschap. Onder de elf provinciale commissies ontplooien die in Groningen en Limburg, respectievelijk onder een nieuwe voorzitter en secretaris, nieuwe activiteit. De Commissie Noordholland kwam tot verschillende constructieve en uitgewerkte ideeën, terwijl ook het werk van de commissies Utrecht en Zuid-Holland een goede steun betekende. In Noord Brabant is de Raad van Overleg opgeheven en zal het Heemschutcommissiewerk zelfstandig wor den voortgezet. De Commissie Friesland stelde in eigen provincie 25 verspieders aan. De i J4 jaren oude richtlijnen van de provinciale

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 13