35 St. Willebrorchiskerk Interieur van het koor foto Monumentenzorg) een meer massale en hogere toren, bestaande uit een stenen verdie ping en een spits. De spits is er in 1944 afgeschoten en op de stenen onderbouw is nu een nieuwe be kroning geplaatst van architect J. Brouwer die onlangs gereedgeko men is. Het is die toren die zowel uit- als inwendig de ruimtewer-' king van de kerk beheerst en tege lijkertijd een binding en een schei ding tussen het koor en het schip betekent, gesteund daarbij door het transept. De naar vier zijden geopende onderbouw van de to ren is door een kruisribgewelf overkluisd, terwijl in het transept kruisribgewelven op kraagstenen zijn aangebracht. Het koor bezit niet alleen in plattegrond, maar ook in opbouw alle kenmerken van de rijpe Brabantse Gothiek (4)Het heeft uitwendig een vol ledig schoorstelsel, waarbij de luchtbogen op brede schoor- muren tussen de kapellen rusten. Inwendig dragen typisch Bra bantse slanke ronde pijlers met koolbladkapitelen de scheibogen, terwijl in de lichtbeuk op de dekplaten der kapitelen de schal ken staan, die de ribben en gordelbogen van het kruisribge welf opvangen op kapiteeltjes, die weer met koolbladkransen ver sierd zijn. Het triforium bestaat uit grote spitsboognissen met een balustrade. Het is in elke travee slechts van de zolders der zijbeuken uit bereikbaar, want de muurpenanten zijn niet doorbroken en een doorlopende galerij is niet aanwezig. Dit systeem en de decoratieve behan deling van het hele koorinterieur komen sterk overeen met die van het koor der kerk in Bergen op Zoom, zodat er alle reden bestaat om in de meester Everaert, die in de rekening van 1462 genoemd wordt, meester Evert Spoorwater te zien, die het koor in Bergen op Zoom aan de daaraan verwante, nu verdwenen kerk van de St Michielsabdij te Antwerpen ontwierp, en die ook werkzaam was aan de grote kerken te Dor drecht en Haarlem, kortom, een van de toonaan gevende meesters was in de latere Brabantse Gothiek. Het schip en de zijbeuken staan op naam van meester Herman en zijn zoon Dominique, die vereenzelvigd mogen worden met de Antwerpse bouwmeesters de Waghemakère, terwijl de gevel vooral het werk is van meester Willem van Sassen, die met Laureis Kelder mans het Hulsterse raadhuis gebouwd heeft. Deze gevel, met zijn groot venster en rijk door nissen, fialen en hogels versierde top, vertoont gelijkenis met de gevel van het noordertransept van de kerk in Goes. Het schip volgt in grote trekken het systeem van het koor, met dit verschil, dat het onvoltooid is gebleven. Toen Jos Cuypers het schip restaureerde en comple teerde, verving hij de 17de-eeuwse balkenzoldering door het huidige gewelf (met trekankers in plaats van een kostbaar uitwendig schoorstelsel) en bracht daardoor een grotere assimilatie van het schip met het koor tot stand. Het schip scheen echter in zijn vroegere staat rijziger dan nu en die zoldering moet lang geen slechte indruk gemaakt hebben tegen over de gewelven van de opvallend brede zijbeuken. Des te groter was toen het verschil tussen schip en koor, die bovendien van 1806 tot 1929 door een muur ge scheiden waren, toen zij respectievelijk de katholieken

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1959 | | pagina 21