2700 bedroeg is het vorige jaar tot beneden de
1000 gedaald. Hoewel de subsidies voor 1958
reeds een bestemming hebben, zijn er daarnaast
nog 110 molens die dringend hersteld moeten
worden. Ten aanzien van de monumenten, gaf
spreker uiting aan dankbaarheid voor de verho
ging van de Begrotingspost. Toch wordt met dit
hedrag de achterstand op restauratiegebied ieder
jaar groter. Spreker vroeg of overeenkomsten,
zoals met de stad Amsterdam, waar de subsidi
ering op een gezamenlijke basis van Rijk en stad
van 50% werkte, ook tot andere Gemeenten kon
worden uitgebreid. Bovendien zou hij graag een
extra bedrag voor de restauratie van weer bewoon
baar te maken huizen willen zien uitgetrokken.
Hij waarschuwde tegen een te sterk doorgevoerd
streven naar volmaaktheid, zoals vroeger wel eens
werd gesignaleerd en dat wij ons thans moeilijk
kunnen veroorloven „conserver faut mieux que
restaurer". Spreker wees er op dat, naar ruime
schatting, f 125 miljoen nodig is voor restaura
tie van daarvoor in aanmerking komende objec
ten. Als wij ieder jaar f 5| miljoen uitgeven,
komen wij nooit door die achterstand heen. „Op
naar de f 10 miljoen" moet het parool blijven.
Ons land heeft een groot verleden en wij zijn daar
trots op. Wij mogen niet berusten, aldus spreker,
in het verloren gaan van onze monumenten.
Wij breken ze wel niet meerzo openlijk afx)
maar laten ze liever vanzelf instorten, waarbij ik
maar in het midden zal laten, of dat nog uit een
zekere piëteit gebeurt, of omdat het goedkoper is.
Naar ik hoop, aldus spreker, zal deze Staatssec
retaris door energiek ingrijpen kunnen voorkomen,
dat in latere geschiedenisboekjes wordt vermeld:
„Omstreeks 1958: einde van Nederlands monu
menten. Want een volk dat leeft, dempt niet
zijn toekomst, maar bewaart zijn verleden."
De heer Willems (P.v.d.A.) zag de f 10 miljoen
voor de restauratie van monumenten als een
streefbedrag.
De heer Toxopeus (V.V.D.) concludeerde, min
of meer tot zijn verbazing, dat het standpunt van
de Staatssecretaris en van alle Kamerleden, die
tot nu toe gesproken hadden, hetzelfde was, nl.
de uitgaven moeten verhoogd worden!
Als men de f 10 miljoen als een sluitbedrag ziet,
beluistert spreker daarin, dat het moeizaam bereikt
zal moeten worden. Hij zou erop willen aan
dringen, dat het met spoed gebeurt. Spreker zag
in Breda met de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk
een drama gebeuren. Daar is aangekondigd, dat in
1960 niet meer op Rijkssubsidie mag worden ge
rekend, terwijl er nog tot 1964 werk is. Dat be
tekent stagnatie, steen- en beeldhouwers weg en
straks veel hogere uitgaven. Daar gaat de zuinig
heid de wijsheid bedriegen.
De burgerij wil haar monumenten graag in volle
glorie zien. De post op de begroting voor restau
raties in het algemeen is niet in verhouding ge
stegen tot de andere posten en niet in verhouding
tot de stijging van lonen en materiaalprijzen.
Spreker drong op een voortzetting van de restau
raties aan, geen stilstand. Hij vroeg overzicht over
het verloop van de totale restauratie, van monu
menten. Het wilde hem voorkomen, dat, wanneer
een monument eenrrïaal grondig is gerestaureerd,
het voor zeer geruime tijd- alleen maar onder
houdskosten vergt.
Wanneer denkt de Staatssecretaris die f 10
miljoen zullen misschien in de loop der jaren moe
ten worden verhoogd dat hij de dalende lijn
ooit zal bereiken Het zal misschien een argument
zijn om de rest van de leden van het Kabinet vrede
te doen krijgen met de verhoging van deze nood
zakelijke post.
Spreker had de restauratie van het Doelentorentje
te Zevenaar aangetroffen op een der lijsten. Vol
gens hem is dat al verdwenen. Voor zichzelf heeft
spreker de indruk, dat wij niet zo verschrikkelijk
veel monumenten in ons land hebben, al lijkt de
lijst nog zo lang. Wat wij hebben dienen wij zorg
vuldig te bewaren.
Deze monumenten zijn. voor de ontwikkeling van ons volk,
voor ons culturele leven, van het allergrootste belang', zij
zijn ook financieel nl. met het oog op het toerisme, van
groot belang. Wat dat betreft, moeten wij ook hier zeggen:
de cost gaat voor de baet uit. Laten wij op dit gebied niet
te krenterig zijn!
De heer Gortzak (C.G.) sloot zich aan bij het appèl
dat de Bond Heemschut had gedaan. Hij vroeg het
oordeel van de Staatssecretaris over de opmerkin
gen die daarover gemaakt zijn.
Antwoord van de Staatssecretaris
Staatssecretaris mr. R. Höppener, de heer Fokke-
ma antwoordend, zei, dat de opgesomde kerken én
in wettelijke zin én volgens het oordeel van de
Rijkscommissie voor de Monumentenzorg monu
menten zijn, al is er uiteraard verschil in monu
mentaliteit. Bij de beoordeling van de subsidie
aanvragen wórdt met de verschillende factoren
rekening gehouden. „Alle afgevaardigden" aldus
de Staatssecretaris, „die over de monumentenzorg
hebben gesproken, hebben gewezen op de nood
zaak het voor dit doel beschikbare bedrag te ver-
3
1) Behalve dan. in .het WederopbouwplanNieuwmarkt te
Amsterdam, waar 51 huizen die op de Monumentenlijst staan
(en 100 die er op horen) op last der gemeente gesloopt zullen
moeten worden. (Red.)