Over de Universiteit, De Nederlandse Bank,
de Operaen de sanering van de Pijp
Het raadsbesluit over de situering van de Universi
teit, de Nederlandse Bank en de Opera heeft bij
vele Amsterdammers een bittere nasmaak achter
gelaten. De gedachte dat op het Frederiksplein een
operagebouw zou verrijzen had -in weinige jaren
wortel geschoten. Bij de ouderen sprak de herinne
ring aan het Paleis voor Volksvlijt mee, toen hier
een brandpunt was van stedelijk leven en gezellig
heid. De hoop deze oude glorie te zien herleven
had „Frederiksplein" en „Opera" tot één toe
komstbeeld versmolten. En, inderdaad, deze
typisch 19de eeuwse stadsruimte, symmetrisch uit
waaierend als men uit de smalle, oud-Amster
damse Utrechtse straat komt, vraagt om een mo
numentaal gebouw dat zowel van de Utrechtse
straat als zijdelings van de Sarphatistraat het vei-
schiet afsluit. Het oude glas-en-ijzeren Paleis ver
vulde die functie, het was lelijk, maar het had
allure. De voorstelling die men onwillekeurig met
het woord „operagebouw" verbindt past precies
in dit kader. Het traditionele theaterfront is nu
eenmaal vorige-eeuwsmet zuilen en zware kroon
lijsten en tympanen, het is afgeleid van de barokke
paleisidee. Alle van oudsher beroemde schouw
burgen in de steden van Europa hebben een derge
lijk gezicht en al is men nog zo diep doordrongen
van het volstrekt anders-zijn der moderne archi
tectuur, het is moeilijk van een met zoveel her
inneringen beladen voorstelling los te komen. Nu is
er een definitieve streep door deze rekening ge
trokken; geen opera maar de Nederlandse Bank
zal op het Frederiksplein staan, geen avondlijke
feestelijkheid van uitgaande mensen die na de
voorstelling nog wat napraten in de nabije café's,
maar de doodsheid van een kantoorkolos die om
vijf uur leegloopt. Voor de Opera is er niet meer
uit de bus gekomen dan de voorwaardelijke aan
wijzing van het RAI-terrein, dat verkeerstechnisch
weliswaar gunstig is gelegen, maar van de binnen
stadslevendigheid wordt gescheiden door de saaie
bouw van de Pijp. De teleurstelling is groot en
begrijpelijk. Men legt zich neer bij de dwang der
omstandigheden: de urgente uitbreiding der Uni
versiteit en de eis van de machtige Nederlandse
Bank, maar het gaat niet van harte.
Het wil ons voorkomen dat deze voor Amsterdam
zo belangrijke aangelegenheid consequenties heeft
die verder reiken dan de teleurgestelde opera
liefhebbers zien en die nauw verband houden met
het streven van de Bond Heemschut. Vaak wordt
Heemschut verweten eenzijdig en kortzichtig voor
het bestaande op te komen, zonder begrip voor
een op de toekomst gerichte stedebouwkundige
ontwikkeling. Het tegendeel is waar. Heemschut
strijdt voor het levend-houden van historische
waarden opdat de lijn van het verleden naar de
toekomst niet afgebroken wordt in een uitsluitende
aandacht van de materiële noden van het huidige
moment. Het was de. Bond Heemschut die in 1954
de gedachte lanceerde ruimte te zoeken voor de in
het centrum van Amsterdam bekneld zittende
city-elementen door sanering van de 19de eeuwse
woonwijken, en met name van de Pijp. Het is im
mers onmogelijk een sterk restauratiebeleid met
woningverbetering in de binnenstad te voeren
zoals wij bepleiten zonder tegelijkertijd een
uitweg elders te openen voor de groeiende bedrij
ven. Het één hangt onverbrekelijk met het ander
samen en de Bond Heemschut is nu juist niet zo
kortzichtig dit verband te negeren.
De nieuwe plaatsen voor de Universiteit, de Bank
en de Opera bevestigen de juistheid van Heem-
schut's standpunt. De uitbreiding der A-faculteiten
aan de Oude Turfmarkt betekent niet alleen dat
de waardevolle elementen van de bebouwing be
houden kunnen blijven, maar ook dat mettertijd,
als het Binnengasthuis verdwijnt, een nieuw ge
bouw ter plaatse kan verrijzen, dat zich voegt in de
schaal van de binnenstad. Belangrijker nog is de
bestemming. Overtuigd als wij zijn dat de binnen
stad niet behouden kan blijven zonder een reëel
gebruik der gebouwen, juichen wij elke bestem
ming toe waarbij de bijzondere aard en het histo
risch karakter tot gelding komen. Dit is zeker het
geval bij de Universiteit, die zelf weer nieuwe,
gunstige behoeften schept, namelijk van nabije
studentenhuisvesting. Het verdwijnen van de
Nederlandse Bank van de Oude Turfmarkt houdt
dus een aanzienlijke versterking der regeneratieve
krachten in en deze zijn onmisbaar om het voort
woekerende verval te helpen stuiten.
Ook de nieuwe plaatsing van de Nederlandse
Bank heeft belangrijke consequenties.
Het Frederiksplein ligt op de grens tussen de
binnenstad en de Pijp. Volgens de verklaring van
financiële deskundigen in de eerste plaats van
burgemeester Van Hall zelf is het voor de bank
instellingen van grote betekenis in de directe om-
12