fTENZORG igroting 1959 t er nog niet (geef ons dan maar de eenregelige Monumentenwet van j. Generaal Winkelman terug!) 2. de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg kan zijn taak nog niet in overeenstemming met de be hoeften op dit gebied vervullen, daar zij daartoe, aldus de woor den van de Staatssecretaris van O., K. en W. bij de behandeling van het desbetreffende Begrotings artikel in 1957/58 in de Eerste Kamer, voor het onderzoek naar de bouwvalligheid van monumen ten zowel het personeel als de outillage mist. 3. Aangezien reeds sedert vijf jaren op de Begroting een bedrag van 5 miljoen gulden voor de sub sidiëring van monumenten was ge fixeerd, terwijl intussen niet alleen de lonen en materiaalprijzen met 40-50% zijn gestegen, maar ook de behoefte tot restauraties is toe genomen, had een verdubbeling van het bedrag, dus een verho- E ging tot 10 miljoen gulden in de lijn der verwachting gelegen. Men kan dan met verheugenis concluderen, dat de Minister wel zijn goede wil heeft getoond, maar daaraan moet wat spijtig worden toegevoegd, dat hij zijn moed nog niet getoond heeft. Toch zou daar alle reden voor zijn geweest. De Minister weet even goed als alle insiders, dat het subsidiebedrag niet alleen voor 1959 al eigenlijk schoon opgedeeld is, maar ook voor nog enige daarop volgende jaren. Weliswaar kan de Rijksdienst in dat opzicht niet in de rechten van de volksvertegenwoordigingen treden en toezeggingen doen, maar de Dienst heeft een zeer lange wachtlijst. Dit betekent, dat de Dienst bij aanvragen hoogstens kan verklaren, dat een monu ment dat restauratie behoeft en voor eventuele subsidie principieel in aanmerking komt, maar hij kan nog niet bepalen hoeveel en wanneer. In de praktijk weten wij, dat dit pas over 3, 4 of 5 jaar kan zijn. Vele huiseigenaren kunnen zich niet veroorloven zo lang te wachten met alle gevolgen van dien voor ons monumentenbezit. Dit betekent, dat de nood op dit gebied niet wordt opgevangen maar leiden moet tot cultureel verlies. De wachtlijst van de Rijksdienst geeft zelfs niet eens een duidelijk en juist beeld van deze nood, immers, velen, wetend hoe de zaken er voor staan, vragen niet eens meer om subsidie, met als gevolg, dat de monumenten verder verkommeren (waardoor restauratie weer veel duurder wordt), dat zij verbouwd worden en als monument hun aantrekkelijkheid en culturele betekenis verliezen, of dat zij geheel gesloopt worden en voor goed verloren zijn. Schrijnende slachtoffers van deze toestand zijn o.m.het Aalsmeer der Veerhuis, de unieke 17de-eeuwse herberg aan de Sloterkade te Amsterdam, het vermaarde vroege-renaissancehuis, het zg. Karei V huis te Zwolle, de Kloveniersdoelen te Middelburg, de Doelen te Alk maar, het Markiezenhof te Bergen op Zoom, het van Brienenhuis te Amsterdam, het huis in de Meipoortstraat te Doesburg, enz. Onder de verkommerende kastelen moeten vermeld worden het 93 De sloper: voorgoed vernielt de moker wal vroeger eeuwen bouwden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1958 | | pagina 15