Vroeger en nu
Bekijkt men topografische prenten en schilderijen
van vóór de Franse tijd, dan is het wel duidelijk
dat er destijds geen Heemschut nodig was.
Waarom eigenlijk Ook toen werden er gebouwen
gesloopt van grote architectonische waarde, ge
bouwen die nu Actie-comité's en monumenten
zorg in het geweer zouden brengen als zij werden
bedreigd, en wier vervanging door een nieuw
pand op zich zelf wel eens een verlies betekende.
Wij zouden nu gaarne enkele 18e eeuwse woon
huizen willen geven als wij hun gotische voor
gangers gaaf terug konden krijgen. Toch valt op
die oude geschilderde en gegraveerde stadsgezich
ten altijd de wonderlijke harmonie van het
geheel op. Als toen een stadsbestuur geschreven
zou hebben, gelijk B. en W. van Amsterdam dit
deden in hun Nota-Binnenstad van maart 1955
,,De zorg voor de schoonheid behoeft niet in te
houden dat alle fraaie bestaande gebouwen in
elk geval behouden moeten blijven, maar het
houdt wel in, dat indien een gebouw wordt ver
vangen, het nieuwe gebouw een gelijkwaardige
bijdrage moet leveren tot een schoon of karakte
ristiek stadsbeeld," dan zouden meester-metse
laar en bouwheer instemmend hebben geknikt
„dat spreekt vanzelf".
Waarom spreekt het dan nu niet meer vanzelf?
In architectenkringen voelt men het opwerpen
van een dergelijke vraag veelal - en ted onrechte -
als een twijfel aan hun vermogen om nieuwe
architectonische schoonheid tot stand te brengen.
Daar gaat het echter niet over. De vraag of het
talent van le Corbusier gelijkwaardig is aan het
talent van Palladio of De Keyser doet niet ter
zake. Behalve in het zeldzame geval van een als
geheel door één man ontworpen stad (Chaudi-
garh) wordt het gezicht van een stad, dat gedurig
wisselende gezicht, niet bepaald door enkele
genieën, zelfs niet door de in alle tijden aanwezige
maar nooit zeer talrijke groep begaafde en be
kwame bouwkunstenaars, maar door de schare
Geveltoppen aan het Singel
Nieuwe kantoorgevel aan de Herengracht