Heemschutdag 1958 in Zwolle Redactionele overpeinzing 81 Intens blauw was de hemel die de eerste vrijdag van september dit jaar over Zwolle koepelde, een feestelijk blauw, dat zich als het ware weerspiegelde in de Staphorster drachten welke het Zwolse marktgewoel extra bont doen zijn. Hier doorheen baanden zich een 130 Heemschutleden schuifelend een weg naar het Stadhuis. De Bond werd door het gemeentebestuur ontvangen in de bijzonder representatieve midden-15e eeuwse Schepenzaal, waar nog hoger geplaatste magistraten grimassen trokken, maar dat doen zij al 500 jaar van uit de hanebalken tegen elke binnenkomende be zoeker. Boven een levendige acoustische achtergrond van hedendaags marktgerucht uit schetste burge meester Jhr. mr. G. A. Strick van Linschoten handel en wandel van de aan bewogen historie zo rijke Hanze stad aan de IJssel. Terloops vertelde hij van tijden dat Zwolle twee maal zoveel inwoners telde als Amsterdam en een stad was welke zich met 26 poorten en torens tegelijk omgaf. Zijn geschiedkundig overzicht was bij zonder verhelderend voor het inzicht in de structuur van het gegroeide oude stadsbeeld, en wekte begrip voor straatnamen als Korte Ademhalingssteeg. Mr. S. P. Baron Bentinck vertolkte de dank van de aan wezigen voor de genoten ontvangst en de instructieve rede van de burgemeester. Het stemde onze voorzitter tot voldoening hier bij het stadsbestuur een levendig besef te vinden voor de culturele waarde van het his torische hart van de stad, van waaruit de buitenwijken bevrucht dienen te blijven. Hoewel de Bond Heem schut in eerste instantie is opgericht om het scheppen van nieuwe schoonheid te bevorderen, wil hij toch ook met klem waken voor behoud van waardevolle oude architectuur, welke in Zwolle ook nog zo rijkelijk aan wezig is. En hierop zou dan ook het accent bij de ex cursie door de stad vallen. Allereerst werd de Grote of St. Michaëlskerk bezocht waar de deelnemers een prachtig orgelspel beluister den. Tijdens de volgende lunch, onder politiebe scherming bereikt, lichtte de heer J. A. van der Vegt de leden in over het werk van de Zwolse „Stadskern". Vooruitlopend op het bezichtigen van het Overijssels Geschiedkundig Museum hield de Directeur, de heer J. W. Schotman, eerst nog een inleiding over de onlangs opnieuw opgestelde collectie. Gesplitst in drie groepen volgde een wandeling door de stad, waarbij men behalve het Museum ook het Oude Vrouwenhuis binnenging. Dank zij de voortreffelijke rondleiding werd men geattendeerd op nog menig gaaf pand of détail als een zelden aan te treffen spreekrooster naast een kloosterpoort. Ook een heel complex van een straat- en grachtenwand trok de aandacht, zoals de omgeving van de Koestraat, en de Thorbeckegracht met overgebouwde huizen en twee muurtorens, nu als pakhuis in gebruik. Anderzijds werden duidelijke aan tastingen en nieuw beraamde slopingen critisch be keken, alsook de nog steeds niet verwijderde reclame ontsieringen aan goede gevels. Het trieste relaas van een als verkeersobstakel opgeruimde stadspomp en de ter plaatse weer opgerichte benzinepomp, deed onder de leden geniale ideeën opperen voor moderne ex ploitatie van de enige nog overgebleven fraaie stenen waterpomp Na de rondwandeling werd nog door velen inplaats van thee een koelere dronk genuttigd in de overtuiging dat Zwolle op een bezit aan stadsschoon kan bogen, dat door menigeen nog te weinig gekend werd, en dat de oplettende zorg van het gemeentebestuur ten volle waard is. H. ROWAAN De proeven van dit nummer nakijkend kwamen wij tot de rouwmoedige erkenning weer niet geslaagd te zijn in ons voornemen Heemschut een wat opgewekter en opwekkender inhoud te geven. De klachten zijn niet van de lucht: tegen de gesitueerde cityvormingtegen de dempingsdwaasheid tegen de rechtsverkrachtingen bij de ruilverkavelingtegen dit en tegen dat. Ja, er zijn vele dingen waar Heemschut tegen op komt, omdat hetgeen waarvóór de Bond opkomt zo bijzonder kostbaar is. Toch dreigt ons het gevaar te worden als de tuinman die zó geconcentreerd aan het wieden en snoeien is, dat hij alleen nog maar onkruid en wilde loten ziet, terwijl de bloeiende roos hem ontgaat Opkijkend van dit papier, zie ik de Amsterdamse Prinsen gracht in een stralende zondagse herfstzon. Zondag: dat wil zeggen, maar enkele geparkeerde auto's en tevreden kuierende mensen. Zon: dat §eeft een heldere aftekening van de on langs opgeschilderde halsgeveltoppen aan de overkant tegen de blauwe lucht. Vijf gelijke huisjes waren het. Het meest rechtse is in de Empiretijd gemoderniseerd met een houten tympaan inplaats van het simpele stenen cirkelsegment, dat de buren nog als muts op hun geveltop dragen. Nummer vier is door een aannemer op het eind der vorige eeuw mishandeld: het kreeg een rechte kroonlijst, waarboven het oude dak met een dwaas puntje uitsteekt. Verder is er de hele rij langs aan de ramen gedokterd: zij zijn alle vroeger of later vervangen door minder fraaie vormen dan de oorspronkelijke laat-17e eeuwse kleine roedenverdeling en veelal werd dan het kozijn mede-veranderd. En toch hoe wonderlijk mooi is nog altijd de rij huisjes! 's Morgensjvroeg zie ik van achter mijn schrijf tafel de gevels in een sterk schamplicht: dan krijgen de stenen bloemen en voluten van de klauwstukken een rijk en barok relief en dan spreken de licht geprofileerde deurlijsten, de stoepen en de even verdiepte vensters de taal van een stuk decoratief beeldhouwwerk. Breitner-achtig zijn de gevels in storm en regen tegen het grauw van de luchten het is een vreugde hen te zien spiegelen in de gracht als het eens stil weer is. 's Avonds, bij het spaarzame lantarenlicht moge de gracht nooit moderne verlichting krijgen! spelen de Vervolg op blz. 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1958 | | pagina 19