niet wanneer het slachtoffer niet spreken kan. Een
andere truc was dat er zonder enige rechtsgrond
in de ruilverkavelingswet - bepaald werd dat wie
bij volmacht wilde stemmen, deze volmacht door
de burgemeester van zijn woonplaats moest laten
legaliseren.
Ook hierdoor werd het aantal wegblijvers-voor
stemmers vergroot. Na deze „voorbereiding" vond
op 30 dec. 1956 in café Goossens-van Pinxteren te
den Dungen de vergadering plaats. De voorzitter
begon met enkele verrassende verklaringen: in
afwijking van het ter visie gelegde plan was het
blok niet ca. 2700 maar 2442 H.A. groot, en be
droeg het aantal eigenaren niet 1613, maar 1460.
De gewraakte lijst was niet op haar juistheid ge
controleerd, en zelfs niet ter vergadering aanwezig.
Sommige eigenaren mochten meerdere stemmen
uitbrengen, van een behoorlijke legitimatie was
geen sprake, stemgerechtigden werden niet af
geroepen maar tegenstemmers moesten zich aan
een tafel melden, gemachtigden wier volmacht
geheel in orde was, werden soms niet toegelaten,
anderen die niet behoorlijk gemachtigd waren zijn
wèl als zodanig opgetreden; kortom, alle denkbare
knoeierijen zijn op ondenkbare schaal gepleegd,
niet incidenteel maar stelselmatig. Desondanks
maakten gedeputeerde Staten een maand later
bekend dat „eigenaren van gronden in het blok
van ruilverkaveling Bossche Broek over
wegende dat de voorschriften van de Ruilverkavelingswet
1954 zijn nageleefd, hebben besloten tot voormelde
ruilverkaveling over te gaan." En dit is geen
gruwelverhaal over de wetsverkrachtingen in
Sowjet Rusland; zo wordt in Nederland de ruil
verkaveling gehanteerd - tot schade en op kosten
van de eigenaren, tot schade van het natuurschoon,
zo nodig zelfs tot schade van de agrarische be
langen. Tot wiens voordeel? Het antwoord op deze
vraag ligt buiten Heemschuts arbeidsterrein
Rest de vraag hoe dit in ons land, waar men de
rechtzekerheid toch nog altijd van waarde acht,
mogelijk is. Hierop is het antwoord gemakkelijker
te geven: omdat de betrokkenen als regel de wet
niet kennen en zich door het eigengereide op
treden der ambtenaren laten intimideren. Deze
kennen de wet, benevens haar leemten, en blijken
deze kennis te gebruiken door de weinige garanties
die de grondeigendom tegen ongebreidelde wille
keur beschermen, volkomen illusoir te maken.
Het is voor de natuur- en landschapsbescherming
al moeilijk genoeg om op de tornen tegen op zich
zelf gerechtvaardigde economische belangen ter-
wille van een ideëel doel. De praktijk der ruilver
kaveling wijst echter uit dat de natuurbeschermers
op dit punt niet alleen staan. Hun bondgenoten in
de strijd tegen de onjuiste toepassing van deze
agrarische wet zijn de grondeigenaren zelf. Het is
dringend noodzakelijk dat hiervoor een organisa
torische vorm geschapen wordt om gezamenlijk op
te treden tegen de dwingelandij der rechtlijnig
ontwerpende en krom handelende ruilverkavelaars.
GEURT BRINKGREVE
79
Na de ruilverkaveling:
genormaliseerdezijbeek
van de Dinkel
bij Ootmarsum.