Ruilverkaveling in conflict met natuurbescherming en in strijd met het recht De ruilverkaveling heeft geen goede naam bij de natuurbeschermers. Als er landerijen worden samengevoegd en opnieuw verdeeld, lopen immers de oude, hetzij natuurlijk dan wel historisch ge groeide wegen en grensstroken het eerst gevaar. Dat zijn de begroeide wallen en bermen, de kron kelende beken en paden. Zij beslaan ruimte maar leveren niets op, tenminste geen direct berekenbaar profijt. Hun waardeals omlijsting der cultuurgrond, als windscherm of schuilplaats voor insecten- verdelgende zangvogels wordt veelal pas achteraf duidelijk, terwijl hun onvervangbare betekenis voor het landschapskarakter niet tot de onmiddel lijke agrarische belangen hoort, doch ligt op het vlak van natuurwetenschap, toerisme en recreatie. De ruilverkaveling is echter bedoeld als een agra rische zaak. Het doel is door een doelmatige her verdeling der kavels tot een hogere produktie per man en per hectare te komen. Daarvoor hebben de eigenaars dan een ruilverkavelingsrente te betalen, want de kosten van de hele procedure en de aanleg van nieuwe wegen en waterlopen zijn uiteraard zeer hoog. De ruilverkaveling, hoe nuttig ook voor de in ons overbevolkte land bekneld rakende boeren, brengt dus grote gevaren met zich mee: gevaren voor het algemeen belang dat niet de voor verstede lijking en industrialisatie gevrijwaarde streken in een uniforme „cultuursteppe" veranderen, en gevaren voor de rechtzekerheid der landeigenaars dat hun geen onverantwoorde kosten worden op gedrongen en dat deze ingrijpende verandering die een grote macht legt in handen der uitvoerende instanties, niet misbruikt wordt om andere dan agrarische belangen te bevorderen. De ruilverkavelingswet 1954 schrijft daarom de volgende procedure voor. Ruilverkaveling kan worden aangevraagd bij het Provinciaal Bestuur door een groep belanghebbende eigenaars, uiter aard in eerste instantie voor hun eigen land. Ge deputeerde Staten winnen het advies in van hun cultuurtechnische commissie en keuren dan de aan vrage al dan niet goed. Daar ligt dus al een eerste controle op de rechtmatigheid der in het geding gebrachte agrarische belangen. Daarna ontwerpt de cultuurtechnische dienst in de provincie een ruil verkavelingsplan voor het betrokken gebied. Eerst moeten hiervan de grenzen worden vastgesteld. Uiteraard kan dit gebied, het „blok", niet worden bepaald door de gronden der aanvragers alléén. Het moet afgerond worden tot een hanteerbaar geheel met logische grenzen. De grondslag dient echter de aanvrage te blijven der eigenaars die een gemeenschappelijk, gelijkgericht belang willen bevorderen. Is het plan klaar, dan wordt het ter inzage gelegd en vervolgens worden alle eigenaars van in het blok opgenomen gronden per aange tekend schrijven opgeroepen om hun stem uit te brengen of zij het plan aanvaarden. Dit is in de praktijk niet zo eenvoudig. Er zijn eigenaars on bereikbaar of buitenlands, er zijn onverdeelde erfenissen, en er zijn mensen die ergens een reepje land in het blok hebben en dat heus wel willen ruilen voor een ander reepje zonder dat zij zin hebben naar de stemming te gaan. Om te voor komen dat de wegblijvers een nuttige zaak onmo gelijk zouden maken is de bepaling opgenomen dat de afwezigen als vóórstemmers gelden. Dat hieraan grote bezwaren verbonden zijn is duidelijk. De overledenen wier nalatenschap nog niet is verdeeld en in het kadaster overgeschreven op de erfge namen, stemmen zodoende vóór. Wanneer nu de zaak naar recht en billijkheid geschiedt, worden de erfgenamen tijdig verwittigd dat zij voor een vol macht moeten zorgen zodat zij als stemgerechtigde kunnen optreden. Een ander punt is de omvang van het grondbezit. Het is natuurlijk zonderling dat een boer met honderd hectare even zwaar geldt als een man die een paar are bezit, maar anders zouden de belangen der kleine eigenaaars geheel weggedrukt worden. Uit het een en ander blijkt wel dat de ruilverkave lingswet een vrij gebrekkig instrument is, dat met de grootste zorg en correctheid gehanteerd dient te worden omdat anders de weg voor een wille keurig, eigengereid optreden der uitvoerende or ganen wijd openstaat. Niet alleen het natuur schoon, maar ook de rechtzekerheid en het bestaan der kleine boeren - dat immers door een hoge ruil verkavelingsrente onmogelijk kan worden - staan op het spel. Wat van dit alles in werkelijkheid terechtkomt 77

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1958 | | pagina 15