Waker op de toren
Kantoorgebouw Gooistad te Amsterdam
In de „Volkskrant" van 21 juni jl. lazen wij een be
richtje dat elke Heemschutter deugd zal doen. Als het
hard waait in Siena, dan beklimt de museumconser
vator Enzo Carli de hoge slanke Torre del Mangia,
de uit 1340 daterende stadhuistoren, en richt daar
boven tussen de kantelen door zijn verrekijker op de
daken van het prachtige stadje. Zorgvuldig noteert hij
waar de pannen van de daken vliegen en dan krijgen
de huiseigenaars een vriendelijk verzoek of zij de gaten
willen dichten met dakpannen die door een speciale
bewerking niet hinderlijk afsteken tegen de oude daken.
Een verplichting hiertoe bestaat niet, maar de Sienezen
schijnen algemeen aan dit verzoek te voldoen. Het
gevolg is dat het daken-panorama van Siena zijn sfeer
en schoonheid ongerept bewaart.
Wie de dagelijkse kleine verminkingen in iedere oude
stad van ons land opmerkt afgezien nog van de
grote vernielingsplannen beseft bij het lezen van
dit verhaal, hoe ontoereikend de Heemschut gedachte
hier is verbreid.
De schoonheid van een stads- of dorpsbeeld bestaat -
behalve uit de hoofdzaken als verhoudingen, gebouwen
en geboomte - uit talloze kleinigheden die met elkaar
in harmonie zijn. Een opzichtige reclame, een lelijke
winkelpui, een verkeerd geplaatste dakkapel of zelfs
een paar storende dakpannen kunnen die harmonie
verstoren. Ons welstandstoezicht werkt met keuringen
en tracht daardoor het al te hinderlijke te weren. Het
gevolg is dat iedere bouwer en verbouwer deze keuring
als een te nemen obstakel ziet en menigeen probeert
tussen de mazen van het net door te glippen.
Het doelwit moet echter zijn dat de bewoners deze
harmonie (of wat er van over is) gaan beschouwen als
een kostbaar gemeenschappelijk bezit. Zouden er geen
mogelijkheden zijn de welstandscommissies meer aan
moedigend ten goede dan het kwade verbiedend- te
laten werken?De huiseigenaars in Siena zullen over het
algemeen misschien iets, maar niet zo heel veel meer
inzicht in de historische architectuur hebben dan de
huiseigenaars in Amsterdam, Maastricht of Enkhuizen.
Het opwekkende woord van één man blijkt echter te
volstaan om op dit belangrijke onderdeel van het
stadskarakter - zulk een oud dakenpanorama is immers
prachtig van kleur en vorm - begrip en medewerking
te kweken.
Enkele data: 25 jan. 1954 verscheen het bekende
adres van onze Bond over de noodzaak city
vorming buiten het centrum te stimuleren. Begin
jan. 1955: oprichting van het comité „de stad
Amsterdam" dat zich tot doel stelt de realisering
van deze Heemschutgedachte te bevorderen.
Febr. 1956: oud-minister Mr. J. In 't Veld opent
de tentoonstelling „Levend Amsterdam", die de
idee propageert en veel instemming ondervindt.
Aug. 1958: berichten over het plan aan het Juliana-
plein, de verkeersrotonde tussen Wibautstraat en
Amstelstation, een kantoorgebouw van 10 lagen
te stichten die in horizontale eigendom verkocht
worden. In de brochure waarin dit project wordt
beschreven lezen wij dat het uitgangspunt is „de
schreeuwende behoefte aan moderne kantoor
ruimte in Amsterdam, d.w.z. grote, overzichtelijke
ruimten op één vloer met veel licht en lucht, ge
legen op een gemakkelijk bereikbare plaats met
gewaarborgde parkeerruimte." Wij lezen verder
dat dit terrein, waarvoor door medewerking van de
Afd; Stadsontwikkeling een gunstige situering ge
schapen zal worden, bijzonder goed bereikbaar is
vanuit het Gooi, maar ook uit Amsterdam Zuid,
uit Haarlem, Zaandam en Utrecht.
Het spreekt vanzelf dat men dit bericht als Heem
schutter met een grote voldoening verneemt. De
overwegingen in het adres van 1954 dat de voort
gaande cityvorming in de binnenstad niet alleen
het karakter van oud Amsterdam vernielt maar
ook op zichzelf ongewenst is, economisch, verkeers
technisch en stedebouwkundig, worden nu wel
duidelijk bevestigd. Het stemt tot vreugde dat het
Amsterdamse Gemeentebestuur het Gooistad-
project steunt. Maar waarom heeft het zovele jaren
geduurd vóór men ten Stadhuize tot dit inzicht
kwam? Waarom zijn er op de weinige vrije ter
reinen langs de Wibautstraat die in onze ge-
dachtengang het beginpunt moet zijn van een
tijdig voorbereide en groot-opgezette cityvorming
in de saneringsrijpe 19e eeuwse wijken woon
blokken gezet, een banketbakkerschool en een
ambachtschool, die evengoed elders hadden kun
nen staan, en geen profijt trekken van de gunstige
verkeerssituatie
Wij hopen dat het kantoorgebouw Gooistad spoe
dig verrijzen zal en een overtuigend economisch
succes wordt. Wij hopen bovenal dat er meerdere
volgen zullen, hoge moderne gebouwen die van
durf en allure getuigen en rondom de onvolprezen
binnenstad de welvaart van Amsterdam mani
festeren. G. B.
76