het grootste gewicht. Geen betere propagan
disten dan de ter plaatse wonenden en werkenden;
geen betere deskundigen dan de in een specifieke
organisatie verenigde specialisten.
Bij herhaling mochten wij over en weer een beroep
op elkanders hulp doen.
De activiteit van plaatselijke verenigingen, comi-
té's, werkverbanden of hoe zij zich verder noemen
mogen, en de totstandkoming van zulke organi
saties in plaatsen en streken waar zij nog niet
bestaan, kunnen het trekken van belangstelling
en de ontwikkeling van kennis der plaatselijke be
volking krachtig bevorderen.
Mogen wij dan, gezamenlijk, gewone en buiten
gewone leden en zij die niet organisatorisch tot
onze kring behoren maar wel haar doeleinden
onderschrijven, voortgaan met onze arbeid, die
wij zien als een dienst aan de samenleving.
En hiermede verklaar ik de 47ste jaarvergadering
voor geopend.
47STE JAARVERSLAG VAN DE SECRETARIS 1 JUNI 1957 - 1 MEI 1958
Uit de reeks van 47 jaarverslagen voor de Bond
Heemschut uitgebracht, is dit de twaalfde keer
dat mij de eer te beurt valt dat te doen.
Nimmer tevoren is noch voor mijn beide voor
gangers als Heemschutsecretarissen, noch voor mij
zo'n ernstige reden tot bezorgdheid geweest als dit
jaar.
Vijf-en-tachtig jaar geleden was het de hartekreet
van Victor de Stuers, die in „Holland op zijn
smalst" zijn medeburgers en de overheid voor de
voeten wierp dat zij de schoonheid van het land
veronachtzaamden en 's lands kunstschatten lieten
verkwanselen.
Sindsdien is er een Monumentenraad en een Rijks
dienst voor de Monumentenzorg gekomen, een nog
steeds Voorlopige Monumentenlijst, benevens een jaar
lijkse post op de Begroting. Dit klinkt vertrouwen
wekkend, althans voor hen die niet beter weten. De
werkelijkheid van het ogenblik is heel wat minder
vertrouwenwekkend, het is van het standpunt van
de zorg voor de monumenten gezien, zelfs be
schamend.
De Voorlopige Lijst staat vol gebreken en onnauw
keurigheden, een groot deel der daarin vermelde
monumenten - het percentage wordt tussen de 15 a
20 geschat - bestaat zelfs niet meer. Vele andere
monumenten, welke vermelding op de Monumen
tenlijst verdienen, ontbreken er aan, het monu
mentale poortgebouw van het stadhouderlijke
paleis te Honselaarsdijk, is daarvan een voorbeeld,
evenals de oude Stadsherberg, daterend uit 1598 te
Enkhuizen, die dezer dagen gesloopt werd.
De Rijksdienst is onmachtig om onderzoeken in te
stellen naar de bouwvalligheid van monumenten.
In het antwoord op desbetreffende vragen van het
Lid der Tweede Kamer, de heer Ritmeester, inzake
de Nieuwe Kerk te Amsterdam, antwoordde de
Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, dat de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg slechts een algemeen toezicht op Monumenten
uitoefent en voor een onderzoek als hier bedoeld,
zowel het personeel als de outillage mist. Dit ant
woord sloot voor insiders tevens de erkenning in,
dat men in gebreke is gebleven de opleiding van
restauratie-architecten tijdig en grondig ter hand
te nemen.
De jbost op de Begroting, reeds vijfjaren op f 5 miljoen
gefixeerd, is ten slotte zodanig ontoereikend om
aan de behoeften van het gehele land te voldoen,
dat de kwalificatie beschamend hier volkomen op
haar plaats is. Het herstel aan talrijke monumenten
is, ten koste van veel kapitaalverlies voor de eige
naren, voorlopig stopgezet, dan wel en dit met
groot cultureel verlies - niet in behandeling ge
nomen.
Als regeren vooruit zien is, dan is men hier bij
zonder kortzichtig geweest.
Als men verwijst naar de noodzaak om binnen het
kader van de bestedingsbeperking belangen af te
wegen dan heeft men bijzonder slecht gewogen.
Denken wij niet alleen aan de kerken, stadhuizen,
poorten, kastelen, historische vestingwerken, mo
lens of boerderijen, die als monumenten met een
stads- en landschapsbeeld vergroeid zijn en dit
karakter en stijl geven, maar óók en vooral aan de
tientallen stads- en dorpskernen, waar talloze
waardevolle panden staan te verkommeren. Hun
lijden behoeft onder het tomeloos geramei van het
hedendaagse zware verkeer niet lang te duren,
maar hun verdwijning zal onherstelbaar verlies be
tekenen, architectonisch, stedebouwkundig en in
het algemeen gesproken cultureel.
Een verlies dat door de massa pas geconstateerd
wordt, als de slopers hun werk gedaan hebben en
op weg zijn naar een volgende prooi.
Financiële steun in het herstel zal niet alleen cultu
reel verlies voorkomen, maar bovendien vele ge
zinnen in de gelegenheid stellen een waardevol
huis in de binnenstad te bewonen. Dit is, zoals de
psychologie kan leren, in de eerste plaats van direct
40